144
oorspronkelijke klacht vermelde, doch in den loop der procedure
ontdekte of beleden misdaad, behoudens de verplichting, in het geval
sub le, zulks vooraf aan den beklaagde bekend te maken.
Te dien einde zal het feit, waarvan hij nu beschuldigd wordt, aan
den beklaagde met nauwkeurige opgave der omstandigheden gelijk
voor eene klacht is voorgeschreven in het proces-verbaal van zijn
verhoor of in een afzonderlijk daartoe op te maken verbaal, uitdrukke
lijk ten laste worden gelegd. Daarna worden de verdere verhooren
en informatiën als naar gewoonte voortgezet.
Yolgens art. 77 R= L. moeten in dat geval de officieren-commissa
rissen den Auditeur-Militair autoriseeren om den beschuldigde omtrent de
nieuwe tegen hem gerezen bezwaren te ondervragenuit het betrekkelijk
proces-verbaal zal dus van die autorisatie uitdrukkelijk moeten blijken.
Daar onbehoorljjk ten laste gelegde feiten rechtens geacht moeten
worden niet te zijn ten laste gelegd, zoo zijn de even besproken voor
schriften steeds toepasselijk, wanneer eene ten processe aanwezige klacht
niet aan de eischen voldoet.
Doch niet alleen de Auditeur-militair en de officieren-commissaris
sen zijn bevoegd, om, aldus, tijdens het gerechtelijk onderzoek, de
leemten in de klacht aan te vullenook de krijgsraad moet geacht
worden die bevoegdheid te bezitten.
Vooreerst zal de krijgsraad bij de beraadslaging over de vraag of
de procedures kunnen worden gehouden voor voldongen (art, 179 R.
L.) deze vraag, met het oog op de gebreken der klacht en de niet
behoorlijke ten laste legging der strafbare feiten in ontkennenden
zin kunnen beantwoorden en alsdan den Auditeur-militair opdragen
het onderzoek op zoodanige wijze aan te vullen, dat er in de zaak
naar behooren recht kunne worden gedaan (art. 180).
Desgeraden kan o. i. de krijgsraad ook met toepassing van art.
172 het redres der klacht in den vollen krijgsraad doen plaats heb
ben, n. 1 wanneer een nader onderzoek door officieren-commissarissen
noch noodig noch wenschelijk wordt geacht.
Het behoeft wel geene vermelding, dat de bevoegdheid, om, op
de hierboven^aangegeven wijzen, feiten, welke niet of niet behoorlijk
in de klacht waren omschreven, alsnog ten laste te leggen, niet in
zich sluit het recht om zoodanige feiten uit de klacht te lichten