5 De definitie verschilt al naarmate men die van een juridisch, politiek, diplomatiek, internationaal, staatsrechtelijk of militair standpunt geeft. Het Fransche knjgswetboek van 1791 zegt: „On sera censé être en état de guerre.... après que la proclamation en aura éte faite aux troupes; et en temps de paix, tout rassemblement de troupes campées ou cantonnées pour former un camp sera censé être en état de guerre." Het laatste gedeelte dezer bepaling is in Indië niet te gebruiken en het eerste gedeelte is onvoldoende, omdat eene proclamatie niet altijd plaats heeft. In staatsrechtelijken zin kan men eenig rijk be schouwen als te verkeeren in staat van oorlog, zoodra de Uitvoerende macht dezen na het votum der Wetgevende macht bij publicatie door of van wege het Hoofd van den Staat heeft bekend gemaakt. Deze bepaling is echter niet volledig, wanneer men daarin spreekt van eene oorlogsverklaring, omdat men hei geval kan aannemen, dat de krijgswet wordt afgekondigd, zonder dat er van eene oorlogsverklaring sprake is. Immers de Indische en Nederlandsche Onteigeningswetten zeggen beide „Door oorlog wordt hier niet enkel openbaar verklaarde oorlog, maar ook het geval verstaan, waarin vestingen of versterkte plaatsen in staat van oorlog of beleg zijn gesteld." Is echter deze bepaling van oorlog volledig? Ik beweer het te gendeel, maar tevens dat het niet mogelijk is, eene alleszins juiste definitie te geven, omdat de beslissing of er oorlog is, van de omstan digheden afhangt, die aan het oordeel der Uitvoerende macht moeten worden overgelaten. Zoo is b. v. eene gewapendo interventie of het bezetten van een deel van het grondgebied van een onafhankelijken staat tegen zijn wil, zoo is de schending der neutraliteit, zelfs al trekt de legermacht van dien staat zonder strijd terug, eene daad, een toestand, een staat van oorlog, al geeft de diplomatie daaraan soms andere benamingen. Een staat van oorlog is echter zeer goed denkbaar zonder het bestaan van gewapenderhand te beslechten geschillen tusschen twee of meer souvereine staten. Men denke slechts aan den burgeroorlog of den gewapenden opstand, den krijg, die in eigen boezem woedt. De vraag of er in Atjeh oorlog is, behoeft geene vraag te zjjn. Onze troepenmacht moet er aanhoudend tegen den gewapenden vijand

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 16