163 zich met de zijdeteelt bezig, waarvoor men den witten moerbeziën- boom, morus alia, in Atjeh gerta genaamd, gebruikt. Behalve blanke wapens vervaardigt de bevolking zijden en katoenen kleeding stukken, gouden en zilveren sieraden, kleine tikars, enz. De weverijen, door den oorlog in verval geraakt, zijn sedert de sluiting der kust in 1888 weder in opkomst. Aan de kust, waar de bevolking van de vischvangst leeft, wordt deze met behulp van groote sleepnetten uitgeoefend, die de Atjehers zeiven vervaardigen en veel kosten. Behalve op de hierboven, bij de rivieren opgegeven plaatsen, vindt men in de Atjehsche kampongs zuiver drinkwater in ettelijke, soms met baksteen bemetselde putten. Deze putten geven echter te weinig water om een troep gedurende eenigen tijd daarvan te voorzien. In de sawahs komen vele plaatsen voor, waar welwater in door boomen overschaduwde kuilen wordt aangetroffen. In het uitgestrekte heuvelland vindt men weinig bronnen. Tusschen de Kroeëng Raija- en Ajer Manis rivieren is aan het strand geen drink water te bekomen. Tusschen Koewala Lamnga en de Atjehrivier is dit wel het geval. Yan den veestapel buiten het door onze troepen in Groot-Atjeh bezette gebied valt weinig te zeggen. Epizoötiën hadden herhaal delijk plaats. Invoer van karbouwen van Poeloe Pinang behoorde niet tot de zeldzaamheden. De qualiteit der Atjehsche sapi's is goed. Binnen het door ons bezette gebied telde de Atjehsche veestapel op 1 Juli 1892: 980 stieren, koeien en kalveren en 451 karbouwen be nevers eene paar duizend geiten en schapen. Tot nog toe concentreert zich de handel van Groot-Atjeh op Poeloe Pinang, want dit eiland is het eenige punt, van waar de Atjeher alles verkrijgt, wat hij noodig heeft. Vóór onze komst in Atjeh bestond er ook een weinig handel met Achter Indië, Birmah en Siam. De zeehandel der Atjehers geschiedde hoofdzakelijk door kustvaart. Als Atjehsche vaartuigen zich in volle zee waagden en naar Poeloe Pinang begaven, geschiedde de oversteek van Batoe Bara. Vreemde zeil- en stoomschepen hoofdzakelijk onder Britsche vlag met Euro- peesche gezagvoerders, Chineesche of Klingaleesche supercarga's tjintjoe chiD. of JcariaJcareng, kling.) en Maleische, Klingaleesche of Chineesche

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 174