182
Oorspronkelijk behoorden het aan zee gelegen gedeelte van het
gebied van Bintara Pinang en dat van Bintara Paleuh, Imam IJoe-
soef en Tengkoe Aijeh Tengoï tot het eigenlijke Gigiëng (I). Vol
gens sommigen zoude de toenmalige T. Bintara Kembangan Imam
IJoesoef en T. Atjeh Tengoï met hun gebied hebben begiftigd,
waardoor beide hoofden onder de suprematie van eerstgenoemden
hceloebalang kwamen te staan. Ook moet de toenmalige Bintara Pinang
met het aan zee gelegen gedeelte van zijn gebied door den Bintara
Kembangan zijn begiftigd, terwijl de Bintara Paleuh het recht om over
zijn gebied gezag te voeren volgens den tegenwoordigen Bintara Kem
bangan aan bedrog zou ontleenen. De feitelijke toestand is, dat de ad
VT, VII en VIII bedoelde hoofden met den steun van het hoofd van
Pedir zich geheel onafhankelijk van den Bintara Kembangan hebben
gemaakt en deze zich niet sterk gevoelt om zijn gezag te doen gelden
Niet zonder belang is het, te weten, welke oorspronkelijk de.
staatsrechtelijke verhouding was van den sultan van Atjeh tot de
velschillende hoeloebalang's, die geacht werden tot de federatiën van
Pedir en Gigiëng te behooren. In elk dier federatiën waren de vorsten
of hoofden van Pedir en GigiëDg de eerste der daartoe behoorende
hoeloebalang's. Deze stonden evenals eerstgenoemde hoofden recht
sreeks onder het oppergezag van den sultan, doch de bevelen van
dezen werden dien hoeloebalang's gegeven door tusschenkomst van de
hoofden der federatiën. Deze riepen hen ook op, wanneer die hoe
loebalang's hunne opwachting bij den sultan moesten maken bij diens
verblijf op het sultansdomein tanah waqf of tanah radja?) Segli
tijdens zijne reizen langs de noordkust.
c. De tanah waqf in beide federatiën.
Oorspronkelijk beteekende zoo werd mij medegedeeld tanah
waqf volgens het Atjehsch begrip sultansaomeiD, dat de sultan of
voor zichzelven liet beheeren of in leen gaf aan de geestelijkheid. (1)
Men handelt echter verstandig, de door Dr. Snouck HurgroDje ge
geven definitie voorloopig als de ware te beschouwen.
(1) Zie, vaar tanah waqf gevonden -werden, Prufjs van Hoeven, „Mijre ervarirg van
Atjeh:" "Wordt tanah radja niet met tanah waqf verward?