183
Onder het sultanaat vond men in dit gedeelte van Atjeh de navol
gende tanah waqaf (1)
1. Sec/li, de plaatsen, waar onze vroegere en onze tegenwoordige
versterkingen werdengebouwd.
2. Langwaarop de hoeloebalaDg's van Pedir en Gigiëng beiden
aanspraak maken; thans feitelijk in het bezit van Pedir.
3. Mehtareum, alwaar de pretendent-sultan zich in 1887, 1891 en
1892 vaak ophield.
4. Andeuh en Lala. (2)
5. Het gebied der VII moekim?swaarop zoowel het hoofd der
federatie van Pedir als de panglima sagi der XXII moekims's van
Groot-Atjeh aanspraak maakt.
V.
Korte beschrijving van land en volk uit een politiek oogpunt
Beschouwingen over het volkskarakter. Indeeling van het volk in
stammen of kaoemós. Inrichting van het bestuur vóór onze komst in
Atjeh. De hoofden. De aristocratie en haar prestige. Verhouding
tusschen de nog in leven zijnde leden der sultansfamilie. Ijverzucht
tussclien de adathoofden en de geestelijken. Titels en praedicaten
der hoofden. De geestelijkheid. Haar gehalte. Titels en praedicaten
van den godsdienstig en adel en de geestelijkheid. Orthodoxie. Fana
tisme. Orang moslemin. Oewang sabil. De hoofden van den tegenstand.
Het rechtswezen. Belastingen. Inkomsten der hoof den-Landsverdedi
ging. Beroepsstrijders. Reserve. Politie.
Vóór onze komst in Groot-Atjeh stonden de bewoners der ver
schillende sagi's en soms van dezelfde sagi en ook van de verschil
lende staatjes in de Onderhoorigheden zeer vaak vijandig tegenover
elkander. Zoowei daar als iu Groot-Atjeh kan men nu nog aan de
inrichting der kampongs zien, dat de veiligheid er ook toen veel te
wenschen overliet en iedereen er op bedacht moest zijn, lijf en goed
te beschermeu tegen steeds te verwachteu aanvallen van roovers.
In de kampongs staan de huizen, familiesgewijze afgezonderd,
eik op zichzelf. Erven en akkers zijn vaak door stevige heggen
(1) Zie de hierbij gevoegdo kaart van Lange.
(2) Aan de spelling op de kaart van Lange heb ik niets vorauderd.