8
vrede verkeert, is het van belang na te gaan, tegenover welk
een oorlog onze aldaar gelegerde troepenmacht staat. Politisch en
tactisch moet de oorlog, die de Atjehsche bevolking sedert 1873
tegen ons leger voert, worden bepaald. Zoodanige bepaling heeft
haar nut, omdat het gros der officieren en ambtenaren van meening
is, dat alle Indische oorlogen op elkander gelijken. Deze dwaling
moet worden bestreden.
Wie eene studie heeft gemaakt van het beloop der staatkundige
gebeurtenissen in Atjeh sedert 1873 en die vergelijkt met de geschie
denis en het verloop van groote volksopstanden in Europa, aarzelt
niet, den Atjehschen oorlog een volksoorlog (guerre nationale) te noemen.
Men verstaat door volksoorlog, in uitgebreiden zin, een oorlog,
waaraan de geheele bevolking van een land, hetzij actief of passief,
deelneemt en, in engeren zin, een krijg, dien het volk met de wapens
voert tegen den indringer met of zonder hulp van georganiseerde
strijdkrachten. Een volksoorlog kan op verschillende wijzen worden
gevoerd. De Pruisen voerden in 1813 den volksoorlog tegen Napo
leon I, maar handelden geheel anders dan de Spanjaarden in 1808,
de Tyrolers in 1805 en 1809, de Grieken tegenover de Turken van
1819 tot 1821 en de Atjehers tegenover ons
Behalve den volksoorlog onderscheidt men in onze Indische oorlogen
den opstandde rebellie en den partijgangersoorlog.
De opstand is het gewapend verzet van een volk of een gedeelte
daarvan, dat zich wil onttrekken aan het juk eener vreemde natie,
wier gezag het eerst heeft erkend. Art. 149 der „Instructions for the
Government of Armies of the United States in the field" luidt:
„Insurrection is the rising of people in arms against their govern
ment, or a portion of it, or against one or more of its laws, or against
an officer or officiers of the government. It may be confined to mere
armed resistance, or it may have greater ends in view."
De rebellienooit te verwarren met den opstand, is het opnemen der
wapens door de onderdanen tegen hun eigen vorst, zooals Dipo Negoro
en zijn aanhang in 1825 deden. De oorlog op Java was aanvankelijk
eene rebellie tegen den sultan van Djokjakarta. Niettemin werd
die oorlog later tevens een opstand tegen het Nederlandsch gezag.
Art. 151 der bovenbedoelde „Instructions" luidt: