192
hoofden en hoeloebalang's slechts weinig doen gelden. De geschie
denis leert, dat die hoofden vóór onze konast in Atjeh naar eigen
inzichten en volgens hun eigen belang te werk gingen en zich tegen
hem verzetten of hem onttroonden, indien hij er naar streefde hen
aan zijn gezag te doen gehoorzamen. De sultan was op het laatst
de speelbal der hoofden geworden. Het prestige van de Atjehsche
adathoofden is meer op vrees dan op eerbied gebaseerd en die vrees
staat in rechte verhouding tot de macht, waarover het hoofd beschikt.
Toch bestaat er ook in Atjeh eerbied voor de legitimiteit en aan
hankelijkheid voor de sultansfamilie, al is deze van Boegineeschen
oorsprong (1723).
De leden der sultansfamilie leven in den regel met elkander in
onmin. De tak der familie, die te Koewala Batoe in Pedir woont en
waartoe Toewankoe Abdoel Madjid behoort, werd door een sultan van
Atjeh zelfs vogelvrij verklaard, omdat de toewankoe's dezer familie
als beruchte zeeroovers bekend stonden. Niettegenstaande eene dochter
van Toewankoe Abdoel Madjid gehuwd is met Toewankoe Mohamad
Daoed, is de verhouding van dezen tak der sultansfamilie tot het hof
te Kemala alles behalve vriendschappelijk. Met Toewankoe Hasjim,
ongetwijfeld den schrandersten en meest beteekenenden toewankoe,
staat de door ons genoemde „pretendent-sultan" op een voet van gewa-
penden vrede. Abdoel Madjid is eene weinig beteekenende persoon
lijkheid. Zijn broeder, door ons ten onrechte Pangeran in plaats van
Toewankoe Hoesin genoemd, leeft stil en fatsoenlijk te Kota Radja.
Het is moeilijk uit te maken, wie 3edert 1873 den meesten invloed
op het volk heeft uitgeoefendde geestelijkheid of de adathoofden.
Hierbij moet onderscheid worden gemaakt tusschen Groot-Atjeh en
de Onderhoorigheden. In 't begin van den oorlog traden de adat
hoofden op den voorgrond. Later kreeg Sjech Saman of Tengkoe
di Tirou, vóór hem Habib Abdoel Rachman al Zaïr grooten invloed.
Onder Tengkoe di Tirou is de invloed der geestelijkheid in Groot-
Atjeh allengs toegenomen en na zijn dood niet verminderd. Op
het oogenblik is de invloed van den te Kemala verblijf houdenden
pretendent-sultan in Groot-Atjeh gering, maar die van de geestelijke
partij zeer groot. De oelama's in Groot-Atjeh zijn er op dit oogen-