193 blik, door de meegaandheid der adathoofden, de toongevers en vormen er daardoor hoofdzakelijk de partij van actie. De invloed van den pretendent-sultan ia op de Noordkust van Atjeh, d. i. van Pedir tot en met Pasangan grooter dan in Groot-Atjeh. Op de Oost- en de Westkust merkt men van beide invloeden veel minder. In Atjeh bestond steeds ijverzucht tusschen de adathoofden en de voorname geestelijken. De oorlog tegen den gehaten aanvaller bracht tusschen beiden samenwerking. Daarvan hebben de oelama's in Groot-Atjeh gebruik gemaakt om hun invloed grooter en grooter te maken. Het schijnt, dat de adathoofden hen in hun drijven tot dusver eenvoudig hun gang hebben laten gaan, omdat bij de invloed rijke en machtige adathoofden totnogtoe evenmin als bij de oelama's het plan bestaat om met ons Gouvernement in eenig vergelijk te treden; doch wie bekend is met de positie, die in Groot-Atjeh een adathoofd en een oelama tegenover het volk innemen, zal niet ont kennen, dat wanneer de daartoe bevoegde adathoofden de handen in elkander wilden slaan, den pretendent-sultan zjjne onderwerping aan ons gouvernement te doen aanbieden of zich slechts verbonden, de vijandelijkheden in hun gebied te doen ophouden, de onverzoen lijke oelama's niet bij machte zijn, zich daartegen te verzetten en den oorlog voort te zetten. De adathoofden zijn geld- en heersch- zuchtig, doch worden evenmin als de kleine man door het godsdienstig fanatisme beheerscht. De adathoofden in Atjeh en Onderhoorigheden hebben verschillende ambtstitels en praedicaten. Daaromtrent zij het volgende nog op gemerkt. De mannelijke leden der sultanstelgen dragen den titel van toewankoe. Zij, die tot de vrouwelijke leden der sultanstelgen behooren, dragen het praedicaat potjoet, Het praedicaat tjoet duidt een adellijke of iemand van afkomst atsalaan (1). In Groot-Atjeh is toekoe een wereldlijke, tengkoe een geestelijke titel. In Pedir voeren de hoeloebalangs echter ook den titel van tengkoeDe hoofdeu der staatjes in de Onderhoorigheden droegen onder het (1) Niatjoet of Nja Tjoet is een zeer gebruikelijke kindernaam onder het volk, maar Tjoet Nja Sopiah is b. v. de naam eener vrouw van afkomst. Vraagt men aan een radja van een der kuststaatjes naar den gezondheidstoestand van een zgner vrouwen, dan spreekt men van de tjoet nja X of IJ.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 204