198 den rug; terwijl al het kwaad, dat op de Noord Oostkust van Atjeh werd bedreven, op rekening kwam van de orang Pasan- gan. Later heetten alle kwaadwillingen „maraudeurs", „slecht gezinden" en orang moslemin. Ook bij den Atjeher heeft die naam eene meer algemeene beteekenis gekregen. Hij noemt ver schillende soorten op b.v. de orang moslemin betoel en de orang moslemin jang tjari ontong sendiri! De naam orang moslemin is even algemeen geworden als de naam kafir, waarmede ook de Mohamedanen, ja zelfs de Atjehers worden genoemd, die aan onze zijde staan. De faits et gestes der guerilla, die tegenwoordig be kend staat onder den naam van orang moslemin, hebben dus geen religieus, maar een materieel beginsel ten doel. De geestelijkheid in Atjeh is, in massa genomen, niet rijk. De inkomsten der geesteljjken bestaan o. m. uit 1 geschenken in geld en goederen bij het inroepen van hun bijstand, bij het sluiten van huwelijken, bij begrafenissen, besnijdenissen, boe delbeschrijvingen, in civiele gedingen en bij het zitting nemen in recht banken, die uitspraak deden in zaken van overtreding of misdrijf; en 2°. een niet onaanzienlijk gedeelte van de opbrengst der zakat en pitrah. Een gedeelte van de zakat wordt gebezigd om bij te dragen tot de bestrijding der kosten van den oorlog tegen de kafirs. De oorlogsbelasting, die in Groot Atjeh en in de Onderhoorigheden wordt geind, noemt men de oewang sabil. Het is ons niet bekend of de bevolking deze belasting overal even gewillig opbreDgt, maar wel weten wij, dat zij nog in 1892 door alle kampongs binnen het door ons in Groot Atjeh bezette gebied werd opgebracht, met uitzondering van de kampong'8 Djawa en Lehong. Oorspronkelijk was de inner van de oewang sabil Sjech Saman, in Atjeh bekend onder den naam van Tengkoe di Tirou. Na zijn dood werd Habib Samalangan met de inning daarvan belast. Deze overleed op het einde van 1892 en wie thans de oewang sabil beheert, is mij onbekend. De voornaamste hoofden van den tegenstand waren in de laatste jaren 1De Sultaneen panier percé, die de eenzaamheid van Kemala

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 209