199
gaarne zoude verwisselen met de levendigheid van Kota Radja. Na
Maart 1896 trad hij meer op den voorgrond.
2. Toewankoe Hasjim, omstreeks 75 jaren oud, de kundigste aller
toewankoe's en politiek ontwikkeld, met wieu de sultan op een voet
van gewapenden vrede staat. H|j bevond zich tot 1894 in de on
middellijke nabijheid van den sultan, bij wien hij min of meer de
rol van staatssecretaris, tevens politieken mentor vervulde. Zeer
actief is hij niet meer. Ofschoon hij aan den oorlog geen krachtig
aandeel nam en dezen meer op een afstand belangstellend gadeslaat,
is hij tot dusver een onzer onverzoenlijkste vijanden en zijn invloed
nog groot. Een zijner karaktergebreken is geldzucht.
3. Tengkoe Kota Karang of, zooals het volk hem noemt, Teng-
koe Tëkarang, sedert 1895 overleden. In zijne goede dagen was hij
slim en zeer bedrijvig. Hij stond bekend als schrijver van „fameuse
libellen" tegen ons gouvernement, waarvan een, getiteld: „Ver
maning aan de stilzittenden" zeer de aandacht trok van Dr. C. Snouck
Hurgronje. Tijdens de glorie van Tengkoe di Tirou stond hij met
dezen hoofdleider van den tegenstand in Groot-Atjeh op geen goeden
voet, zoodat hij eerst na diens dood meer op den voorgrond kwam,
zonder echter den invloed van Tengkoe di Tirou te bezitten. Bij
velen zijner landgenooten had hij zich gehaat of bespottelijk ge
maakt. Hij woonde tot 1893 bij Boekit Daroe in de XXV moekim's.
4. Tengkoe Mad Amin, een der zonen van Tengkoe di Tirou.
Hij was meer krijgsman dan wetgeleerde. Door zijne slechte ma
nieren bezat hij onder zijne landgenooten weinig vrienden. Den
invloed zijns vaders zou hij wel nooit verkregen hebben. Volgens de
vox populi was hij onwetend, eigenzinnig en trotsch. Voor een tengkoe
liet zijne moraliteit veel te wenschen over. Het algemeen ontvanger
schap der oewang sabil wist hij niet machtig te worden. Hij woonde
te A.nagaloeëng en is in 1896 in den strijd tegen ons omgekomen.
5. Habib Samalangan, in 1892 overleden.
6. Toekoe Oemar, door den tegenwoordigen sultan benoemd tot
amir al bar (hoofd der zee), wist zich in en door den oorlog op te
werken van panglima prang tot feitelijk beheerscher van een groot
gedeelte der Westkust. Door zijne dapperheid, maar vooral door zijne
huwelijken nam zijn politiekeinvloed zeer toe. Hij vertoont het