200
type der condottiere en militaire avonturiers. Door zjjne mildheid
en zijne humaniteit tegenover Atjehers is hij bij zijne volgelingen
zeer gezien. Voor ons blijft hij, met Radja Pedir (Tengkoe moeda
Hassan) en Tengkoe Tjihik Pasangan, een der meest grillige per
soonlijkheden in de hoogere lagen der Atjehsche maatschappij. In
het beramen van plannen om ons afbreuk te doen ontbreekt het hem
niet aan virtuositeit. Hij heeft verschillende woonplaatsen.
Bendehoofden als Nja Makam van Koewala Gigiëng, die in 1896
door ons is afgemaakt, Mad Saleh, den zoon van Tengkoe Kota
Karang, Potjoet Mohamad Tahir uit de XXVI moekim's en anderen
bewijst men te veel eer door hen onder de hoofden van den tegen
stand te rangschikken.
De erkende hoofden der oelamapartij of zoogenaamde hoofden van
tengkoebenden en sabilhoofden van den laatsten tijd zijn:
Habib Tapin Wan uit de XXVI moekim's, aldaar als de opperste
leider der oppositie beschouwd, ofschoon hij, althans tot Decem
ber 1895, nimmer werkdadig tegen ons is opgetreden.
Tengkoe It uit de XXVI moekim's, een onverzoenlijk kafirhater,
er steeds op uit, ons zooveel mogelijk afbreuk te doen. Hij heeft
eene benting op den Gleh Broeë bij Kroeëng Kali en eene bende
van circa 20 man.
Tengkoe Soepi, noch geleerd, noch gevat, maar terende op den
naam zijns vaders, wijlen Tengkoe Lamgoet. Hij woont in de XXVI
moekim's, heeft veel invloed en wordt wel eens Tengkoe Lamgoet,
evenals zijn vader, genoemd. Hoewel dit herhaaldelijk beweerd werd,
is hij geen bendehoofd.
Er is in Groot-Atjeh nog een andere Tengkoe Soepi, de zoon van
Panglima Aboe Bakar en afkomstig uit de moekim's Kerkoen. Zijn
invloed is gering en men beweert zelfs, dat hij geen recht heeft op
den titel van tengkoe. Hij woont in de XXII moekim's (V moekim's
Montasik).
Habib Pasangan, de opvolger van Habib Samalangan (zie boven).
Hij hield zich in de laatste jaren niet altijd in Groot-Atjeh op.
Habib Lohong, een avonturier, die geen recht heeft op den titel
van habibgeen Atjeher, maar uit Britsch-Indië afkomstig is en in
Atjeh als rondreizend kermisgast met een kameel kwam, zoodat hij