204 geoefendheid geschift. De eerste klasse, die der goede werkers, vormt de onderwijzersafdeeling, die bij de compagnieën aan de man schappen onderricht geeft; uit de rest van het kader worden de helpers, de voorwerkers gekozen, die de onderwijzers in hun werk moeten bijstaan. Het kader moet zich zoo dikwijls mogelijk oefenen; liefst eiken dag een uur, vooral de meest geoefende klasse, ten einde groote vaar digheid te krijgen. Aangezien de hoofdinstructeur alle klassen van het kader onder richten moet, wil men eene bepaalde methode van onderwijs hebben, zoo is het wenschelijk hem van eenige diensten vrij te stellen, hem eenige voorrechten te geven; dit is ook aan te bevelen voor het kader, dat in de hoogste klasse is; immers vooral bij dit onderwijs is het levendig houden der ambitie een zaak van veel belang. De regeling van de gymnastiek bij de compagnieën moet op het zelfde beginsel berustende compagnie wordt verdeeld in klassen van 12 man onder een onderwijzer en een hulponderwijzer. Ze worden gevormd, zooals trouwens van zelf spreekt, naar de mate van geoefendheid der leerlingen, zoodat zij, die eene zelfde klasse vormen, niet sterk van elkaar verschillen. Deze klassen worden zoo mogelijk steeds door denzelfden onder wijzer en voorwerker onderwezen; hierdoor blijft er eenheid in het onderwijs, noodelooze herhalingen worden voorkomen en bij het bepalen der oefeningen kan rekening worden gehouden met de kracht en geoefendheid van de manschappen. Door langzamerhand, nauw merkbaar, de oefeningen zwaarder te maken, zal de klasse vooruitgaande leerlingen zullen dit zelf merken, en krijgen zoodoende een prikkel om met ambitie de oefeningen te volgen. Iedere oefening wordt eerst door den onderwijzer uitgelegd en daarna voorgedaanvervolgens nogmaals door den hulponderwijzer voorgedaan, en ten slotte door de leerlingen één voor één nagewerkt. Onderwijzer en hulponderwijzer zien toe, dat de oefening met zorg worde uitgewerkt, wijzen op de fouten, helpen als de leerling nog niet in staat is de oefening geheel alleen te doen, doch alleen zoo veel, als bepaald noodig is; helpen zij toch te veel, dan spant de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 215