208 komen en men eenige rust kan nemen. De bewegingen moeten bedaard, en zonder overhaasting uitgevoerd worden, met volle in spanning der spieren; elke beweging zuiver en regelmatig. Het aantal malen, dat elke beweging herhaald moet worden, moet lang zaam en geleidelijk opklimmen. Men houde echter steeds eene bepaalde maat in het oog, daar men het aantal niet mag overdrijvenhierdoor toch worden de spieren overprikkeld, stijf en dus minder geschikt voor hare verrichtingen. Vooral bij deze oefeningen zij men zoo luchtig mogelijk gekleed; terwijl tusschen elke oefening eene kleine rust moet worden gehouden, welke besteed wordt tot diep ademhalen, waarbjj de handen op de heupen worden geplaatst met den duim naar achteren. Ten einde den onderwijzer een maatstaf van het aantal herhalingen te geven, worden achter iedere oefening 8 cijfers geplaatst. Het eerste duidt aan hoeveel herhalingen men in het begin moet maken, het tweede hoeveel na drie weken, het derde hoeveel na acht weken. De laatste maatstaf wordt voor geoefenden steeds gebruikt. De oefeningen. Hoof drolling. Hoofdkeering. Schouderopha ling. 10, 20, 30 malen rechts en links. 6-8-10 malen rechts en links. 30-40-50 malen. Het hoofd beschrijft, terwijl het van links naar rechts en even zoo vele malen van rechts naar ÜDks omwentelt, een zoo wijd mogelij ken cirkel. Het overige lichaam blijft onbewegelijk. Het hoofd draait in verticalen stand zoover heen en weer, dat de kin ongeveer boven den schouder komt. Beide bewegingen oefenen hals-en nekspieren. De schouders worden met de meest mogelijke kracht zoo hoog mogelijk opgetrokkenhet neer zakken geschiedt echter zacht, ter voorkoming van schokken in 't hoofd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 219