209
Vliegende arm-
rolling.
Zijdelingsche
armopheffing.
Gevleugelde arm-
terugtrekking.
Lendendruk-
kende armstrek-
king.
8-12-20
malen.
10-20-30
malen.
8-12-16
malen.
8-12-16
malen.
Dient om de schouders sterker te
maken en hangen te voorkomen.
Beide armen stijf uitgestrekt be
schrijven een zoo wijd mogelijken
kring, zoowel naar achteren, als
naar vorende armen moeten hier
bij vlak langs het hoofd gaan.
Dient om het schoudergewricht
vrij te maken en de borstholte te
verwijden.
Beide armen worden in zijdeling-
sche richting zoo hoog mogelijk
opgeheven, zonder den elleboog te
buigen, de voorarmen moeten na
eenige oefening het hoofd aanraken.
De opheffende arm en de zij-
delingsche nekspieren komen hier
bij in werking en verwijden de
borststreek; bovendien versterkt
deze oefening de genoemde spieren.
De handen worden op de heupen
geplaatst en nu worden de elle
bogen zoo ver mogelijk naar ach
teren gebracht, terwijl de rug hier
bij gestrekt moet blijven.
De handen gevouwen, met de
keerzijde op den rug glijden druk
kend langs den wervelkolom naar
beneden, totdat de armen volkomen
gestrekt zijn. Door deze en voor
gaande beweging wordt de borstkas
sterk uitgezet.
Zooals wij zien, hebben al deze
oefeningen ten doel den man eene
flinke, breede borst en sterke, rechte
schouders te geveneigenschappen,