210
14
Duwende armbe
weging naar voren
naar buiten
naar boven
naar beneden
naar achteren
Tegren en van
elkaar slaan der
armen.
Rompbuiging
voor-en achter
over.
10-20-30
10-20-30
4-8-12
10-20-30
6-10-16
maleD.
8-12-16
malen.
10-20-30
malen.
welke op de houding van den man
neerkomen. De longen liggen ruim,
ongedrongen en kunnen hunne wer
king ten volle verrichten. De man
zal bij het loopen minder spoedig
buiten adem geraken en het langer
volhouden.
Krachtig buigen en strekken der
armen in de aangegeven richtingen,
uit de positie van armen voor de
borst.
De buiging en strekking mogen
niet schokkend op 't hoofd werken,
terwijl bij het buigen de vuisten de
borst niet mogen aanraken.
Deze bewegingen dienen tot het
versterken van 't lichaam in 't alge
meen, aangezien bijna alle armspie
ren min of meer in de bewegiDg
deelen.
De dwars uitgestrekte en water
pas gehouden armen, met den rug
der gesloten hand naar boven, voren
of beneden gekeerd, worden met
kracht tegen of van elkaar geslagen
zonder dat de handen elkaar rakeD.
De klem der beweging ligt in de
toenadering of verwijdering der ar
men. Zij dient tot verwijding van de
borstkas.
Het lichaam buigt zoo diep moge-
gelijk voor- en achterover; de knieën
blijven volkomen gestrekt en geslo
ten, de handen in de heupen. De be
weging moet zacht en bedaard ge
schieden