11 1859 tot 1864. Deze oorlog levert ona het tooneel van den strijd tegen Hidayat, Demang Lehman, Artasari, Soerapati en anderen. Wij hadden daar te doen met benden, door die hoofden aangevoerd, welke, over 't geheel genomen, niet in verband met elkander han delden, hetgeen trouwens over de zeer groote uitgestrektheid van het oorlogsterrein niet mogelijk of althans uiterst moeilijk was. Die bendehoofden voerden den partijgangersoorlog. Van volksoorlog was geene sprake. Onze troepen werden door een gedeelte der bevol king en hare patrouilles ondersteund. De diensten, door den Radja van Pagatan en Soeta Ono bewezen, zijn bekend. 6. De Pasoemah-expeditie, die in 1866 begon, was evenmin het tooneel van een volksoorlog. De vijand zoude den gueriliaoorlog hebben kunnen voeren, indien hij zich niet had bepaald tot kam pong verdediging Was de oorlog in Atjeh reeds met de eerste en tweede expeditiën een volksoorlog? Is de guerilla toen onmiddellijk opgetreden? Ik vermeen niet. De toen gevoerde strijd was een strijd om terrein- voorwerpen. Waarom de vijand toen nog niet den gueriliaoorlog voerde, zal hieronder worden toegelicht. Het laatste stadium van een volksoorlog kan zich kenmerken door eene chouannerie. Wat heeft men hieronder te verstaan? Afgeleid van de verrichtingen der Chouansdie zich evenals de Yendéeërs tegen het wettig gezag van hun land verzetten, is dat in onze taal slechts te omschrijven De chouannerie kan echter niet alleen de laatste phase, doch ook het voorspel van een volks oorlog zijn. Toen het in Groot-Atjehnadat de Generaal van der Heijden het verzet der guerilla had bedwongen weder onveillig begon te worden, heerschte daar eenigen tijd chouannerie. Dat was het voorspel van den weder uitgebroken gueriliaoorlog. In sommige gedeelten van Ierland heerscht sedert jaren chouannerie. Hetzelfde verschijnsel viel ook tot 1894 op Cuba te constateeren, alwaar mestiezen en creolen daaraan deelnemen en toen reeds „geboycot" werd. Enkele verrichtingen der chouannerie hebbec veel overeen komst met de gelukkig tot de geschiedenis behoorende prang desa op Java. Het zijn in den regel dezelfde verrichtingen, waaraan zich de Atjehsche „kwaadwilligen", „slecht gezinden" en „marau-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 22