MOESSOXS EX REGENTIJD IX AT JEU. Naar aanleiding van het omtrent den regenmoesson in Atjeh op 'blz. 32 van de le aflevering van dit jaar voorkomende, wordt ods de volgende opmerking gemaakt. De bewering dat de W. moesson, welke van April tot October heerscht, de regenmoesson is, is onjuist, Wil men van een regen moesson spreken, dan is dit de O. moesson (van October tot April), omdat in dit tijdperk (zie de mededeelingen daaromtrent van het magn. en meteor. Observatorium te Batavia in het 2® deel van den Regeeringsalmanak) meer regen valt dan in den W. moesson. Dit stemt ook overeen met de vermelding van den schrijver op blz. 31, dat de bandjir's meestal komen in de laatste helft van December en in Januari. Men heeft zich nooit goed kunnen losmaken van de meening dat, zooals op Java, West- en regenmoesson synoniem zijnaan deze ver warring is ook de terugkeer van de le expeditie te wijten. Betreffende moessons en regentijd vinden wij voor het gedeelte van de Atjehkust van Oleh-leh tot Batoe Pedir in „Wind and Weather, Currents, Tides and Tidal Streams in de East Indian Archipelago, published bij order of the Government of Netherland's India, Gou- vernmeut Printing Office 1897" o. m. het volgende. Op de Noordkust van Atjeh zijn twee bepaalde seizoenen waar te nemen. De Z. W. moesson begint in April, komt in Juli, Augustus en September geheel in ontwikkeling en duurt tot October. De O* moesson heerscht van November tot Maart, in November en December echter met Z. O. en O. Z O winden; de werkelijke O. moesson breekt eerst in Januari met volle kracht door, waarom het uit een klimatologisch oogpunt juister zou zijn, drie seizoenen te onderscheiden nl. een Z. W, moesson van April tot October, een O. moesson in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 233