227 gevallen het vuur zoolang voort te zetten, tot dat een derde of de helft van de schijven getroffen zijn; hij geeft hierbij op hoeveel schoten en hoeveel tijd hiervoor noodig zijn. Zjjn de manschappen rijkelijk van munitie voorzien, maar wordt het schieten slechts een bepaalden tijd voortgezet, dan kan de leider, onmid- delljjk nadat de uitwerking bepaald is, een slechts bij benadering nauw keurig rapport over de schietvaardigheid van den troep opmaken. Bij artillerievuur mag de verkregen uitwerking niet als eenige maatstaf voor de beoordeeling van het schieten dienenhet toeval speelt hier een groote rol, de Chef moet weten en begrijpen, hoe verdienste en geluk kunnen samenvloeien. Naast de uitwerking moet vóór alles het tijdstip in aanmerking genomen worden, wanneer de beslissende uitwer king is verkregen, en verder of het inschieten vlot en zonder fouten heeft plaats gehad enz. Daar de uitwerking voor de beoordeeling van het schieten der Artil lerie niet strikt noodig is, zoo wordt bij de artillerieschietoefeningen het meeste het inschieten, als zijnde het leerrijkste gedeelte beoefend; het is echter ook noodig, nu en dan op uitwerking te schieten. Welke voorraad munitie en hoeveel tijd noodig zijn om een aanschouwelijk beeld van uitwerking te voorschijn te roepen, is in den regel niet duidelijk; meestal bestaan daaromtrent geheel overdreven voorstellingen. De schrijver be rekent, dat een op zichzelf staande volgens voorschrift opgestelde batterij op 2500 M. door eene andere batterij,aangenomen dat deze goed is in geschoten, ook wat de tempeering betreft met 56 schoten in 12 tot 14 minuten onbruikbaar kan gemaakt worden, d. w. z. dat zij dan ongeveer de helft harer bedieningsmanschappen zal hebben verloren. Bij een vergelijking tusschen de uitwerking van infanterie- en artillerie vuur merkt de schrijver in de eerste plaats op, dat men in de eerste gevechtslinie geheel op de hoogte moet zijn, welke krachten men zich met elkander wil en kan laten meten. In het gevecht spelen de grootte van de terreinen een voorname rol, het is daarom niet alleen aan te raden, maar zelfs voorgeschreven, alleen zulke krachten tegenover elkaar te stellen, die op een gelijke frontbreedte kunnen ontwikkeld worden; dat zijn een veldbatterij van 6 stukken en 130 schutters. De in de brochure opgenomen tabellen doen zien, dat de uitwerking van de Artillerie tegen alle doelen op afstanden van 500 M. grooter is dan die van de Infanterie tegen dezelfde doelen; de meerderheid van de laatste doet zich eerst gevoelen op de kleinere afstanden. De uitwerking van de Artillerie is op 2500 M. nog zoo groot, dat zij die van de In fanterie tegen Artillerie op 1000 M. overtreft. Wanneer een batterij tegen Artillerie op 2500 M. in 1 minuut gemiddeld 12 treffers krijgt, krijgen 130 schutters op 1000 M. in 1 minuut nog niet eens 10 treffers.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 238