229
Veld- Artillerie op afstanden boven 1000 M. den strijd met de Infanterie
kan beginnen; proefnemingen van den schrijver bevestigen dit en dit
is zelfs mogelijk onder voor de Infanterie zoo gunstig mogelijke omstan
digheden, dat is tegenover sterke dichte tirailleurafdeelingen, die liggende
vuren. Hier wordt echter niet beweerd, dat de Infanterie voor de Artil
lerie buiten den kring van 1000 M. geen gevaar oplevert. De uitwerking
van het artillerievuur doet zich eerst gevoelen bij den eersten goed ge-
tempeerden granaatkartets d. i. 1^ minuut na de opening van het vuur.
Gelukt het aan de Infanterie de Artillerie onopgemerkt en verrassend
te naderen en haar in de eerste minuut zulke verliezen toe te brengen,
dat de kalmte van de bediening daardoor verloren isen dat kan onder
gunstige omstandigheden op 1200 M. wel geschieden of gelukt het aan
de Infanterie, de Artillerie schuins of uit de flank aan te vallen, dan
heeft ze in dezen strijd de meeste kans op gunstigen uitslag. Ook voor
niet gedekte bespanningen en bij het in batterij komen is het infanterie-
vuur gevaarlijk.
De schrijver komt tot de slotsom, dat de Infanterie, wanneer zij een
ernstigen strijd met de Artillerie wil beginnen,
1°. Zoo sterk mogelijk hare krachten moet ontwikkelen en
2°. in de gelegenheid moet zijn zich zoo goed mogelijk in het
terrein te dekken.
Moet de Infanterie niet zelfstandig tegenover de Artillerie optreden,
maar alleen ondersteunend meewerken, dan zijn verspreide tirailleurliniën,
die gemakkelijk in het terrein dekking kunnen vinden, en aan wie slechts
weinig verliezen kunnen worden toegebracht, van zeer veel nut. Zulke
liniën kunnen de bedieningen der stukken hun kalmte doen verliezen
en het inschieten verhinderen, ook kunnen zij oorzaak zijn, dat enkele
batterijen, door overschatting van de uitwerking van het infanterie vuur,
uit den artilleriestrijd worden afgescheiden, om zich tegen de vijandelijke
Infanterie te keeren. (1) Gelukt het aan de zwakke tirailleurliniën het
vuur der batterijen van de eigen Artillerie af te leiden en deze daardoor
gelegenheid te geven zich kalm en ongehinderd op de tegenover staande
Artillerie in te schieten, dan hebben zij hun doel volkomen bereikt. Het
beste middel, om zich tegen dergelijke verontrustingen der vijandelijke
Infanterie te dekken, is het vooruitbrengen van eigen zwakke infanterie
afdeelingen op minstens 400 M. vóór het front van de Artillerie.
De brochure sluit zich geheel aan bij het door denzelfden schrijver
(1) Noot van den vertaler. Men denke aan het rookzwakke buskruit waardoor
veel vuur van een onziehtbaren vijand op rekening van een zichtbaren zal worden
geschreven.