238 moesten partijen eene waarborgsom of hakgantjing stellen.(l) De ge rechtskosten of liak balei (balai) bedroegen voor elke 4 Spaansche dol lars in geschil dollar of soekoe en werden onder de rechters verdeeld. Het moekimgerecht bestond uit den imam-moekim, de ketjihik's of wakils, een of meer oelama's benevens andere tengkoe's en orang toeha- toeha Bij deze rechtbank kwam men in hooger beroep van het kamponggerecht, waarbij dan de hak gantjing naar dit rechterlijk collegie overgebracht en in den regel verzwaard werd, en werden, zooals reeds is gezegd, strafzaken behandeld en zelfs doodvonnissen uitgesproken. Bij het opleggen van boeten op misdrijven of over tredingen kwam de boete aan de lijdende of beleedigde partij of aan de familie er van. Was er geene lijdende partij dan werd de boete aan de leden en de hak balei aan den voorzitter der rechtbank (den imam) gegeven. Van het vonnis van het moekimgerecht kon men in hooger beroep komen bij den hoeloebalang en van het vonnis van dezen bij den panglima sagi, hetgeen echter zelden gebeurde, misschien wel omdat de hak gantj'ing en de hak balei dan nog grooter werden. Indien eene rechtszaak voor den hoeloebalang werd gebracht en deze er tegen opzag, uitspraak te doen b. v. omdat de te veroordeelen per soon veel invloed en macht bezat en de hoeloebalang vreesde, zich dien persoon tot vijand te maken of omdat hij toch niet de middelen zou hebben, het te vellen vonnis te executeeren, dan deed hij zelf een beroep op den panglima sagi, die, na zijne oelama's te hebben gehoord, of zelf uitspraak deed óf, indien de hoeloebalang reeds uitspraak had gedaan, het vonnis bekrachtigde of vernietigde. Achtte ook de pang lima sagi zich niet tegen de zaak opgewassen dan bracht hij haar voor den sultan, die haar naar zijn gerechtshof verwees. Dit rechterlijk collegie door Mr. der Kinderen als een „Hoog Gerechtshof" beschouwd zou, behalve de oelama's, 4 leden heb ben geteld. De toekoe kadli malikoel adil was oorspronkelijk voor zitter dezer rechtbank, die hare zittingen binnen den Kraton hield. (1). Hak gantjing beteekent ook borgtocht, deposito, afkoopsom bij plundering en brandschatting, die tot het reoht van den overwinnaar behooren, een bewijs dat men zich in de handen van den rechter stelt. Bij brandsohatting bedraagt zij 3 dollar voor een bamboezen en 10 dollar voor een houten huis. (Zie W. Cool en G. B. Hceijer. Eene schoone bladzijde uit Atjeh's geschiedenis, 's-Hage, Nijhoff, 1889.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 249