240
wetenloos partij kiezen kwam bijna dagelijks voor. Geen wonder, dat
tengevolge van zoodanige demoralisatie van lieverlede groote onte
vredenheid ontstond bij de kaoem's der ten onrechte veroordeelden,
zoodat de bevolking zich aan de rechtspraak der hoofden trachtte
te onttrekken en er zelve naar uitzag, zich recht te verschaffen,
hetgeen dan ook dikwijls noodig was, maar den grond legde tot een
soort van vuistrecht, (de adat èh) dat tegenwoordig nog bestaat en
vooreerst moeilijk uit te roeien zal zijn. Telkens hoort men, dat de
bloedwraak of bila is toegepast of dat beroofde of bestolen lieden
zich door het plegen van tegenroof of tegendiefstal hebben trachten
schadeloos te stellen. De hoofden zien dat aan, maar verhinderen
het niet, ja, wakkeren het zelfs aan, indien zij er hun voordeel in
zien, zonder de beleedigde partij tot aanneming van den bloedprijs
of diët (1) te bewegen. Van daar ook het oorlogvoeren van kam
pongs tegen kampongs, moekims tegen moekims en sagi's onder
ling. De sultans moesten dit ook aanzien en misten de macht om
aan dien staat van zaken vooral in de Onderhoorigheden een
einde te maken. Onder die omstandigheden had langzamerhand de
rechtsmacht van den sultan weinig meer te beduiden.
De sagihoofden hadden ten laatste alle rechtsmacht tot zich getrok
ken en onderwierpen alleen die straf- en civiele zaken aan de beslissing
van den sultan, waarop zijzelven geene beslissing durfden nemen.
Evenals in Groot-Atjeh wordt ook in de Onderhoorigheden recht
gesproken volgens de adat en de hoehornofschoon in een Moha-
medaansch land, zooals ook in Groot-Atjeh gebleken is, moeilijk
eene grens te trekken is tusschen ivereldlijke en geestelijke recht
spraak en dit feitelijk van het welmeenen der adathoofden afhangt.
Geringe civiele zaken, overtredingen en geringe misdrijven worden
in de kampongs en sinaboeqs door de ketjihiks en petoeha's be
recht in eene vergadering van oudsten, bijgestaan door den tengkoe,
en in de kedei's (waar de vreemdelingen wonen) door den sjahbandar
en den krani (die dikwijls ook vreemdelingen Chineezen, Klinga-
leezen of Maleiers zijn). Voor hunne moeite ontvangen zij eene
kleine vergoeding, hetzij in geld of in levensmiddelen. Is men met
(1) lie gewone diët wegens doodslag van een man bedraagt 500 Spaansche
dollars.