243 niet. De persoonlijke invloed en de willekeur van het hoofd maakten vaak uit, wat de kleine man aan heerendienst moest verrichten. De inkomsten der hoeloebalang's zijn o.m. 1. Boeten, voor allerlei misdrijven en overtredingen opgelegd. Bij wanbetaling het recht om de sawah's van den schuldige te naasten of diens huis in bezit te nemen. 2. Belooningen voor het constateeren van diefstal, ontvreemding en misbruik van vertrouwen. 3. Oeivang oemong (1 pCt. van de opbrengst van verkochte rijstvelden). 4. Hak praeln (10 pCt. van de opbrengst van opengevallen nala tenschappen). o, Hasil koewala of de belasting bij het binnenvaren eener rivier monding 1 per vaartuig benevens 5 pCt. invoerrecht van goederen, door vreemdelingen of 2 °/0 van goederen door landgenooten geïm porteerd. 6. Aandeel der visch, gevangen met sleepnetten en sampan's poekat, en der verzamelde boschproducten. 7. Belooning voor het incasseeren van schuldvorderingen, soms tot ja zelfs tot van het bedrag. 8. Marktbelasting (1) op de pasarbezoekers, geïnd door den kapala pasar of door de rakarCs of liana's (gewapende politiedienaren van den hoeloebalang). 9. Heerendiensten: bewerking en beplanting der sawah's en oogst van het rijpe gewas tegen genot van vrije voeding, kleine herstel lingen en andere werkzaamheden aan de woningen en de pagar's om de erven van hoofden en hunne kinderen. 10. Diensten der gestraften {prang salah). 11. Levering van lichte materialen door de bevolking voor huizen bouw of een gedeelte der planken bij het zagen van uit het bosch gehaald hout. 12. Bijdragen der bevolking in geld, rijst, sapi's, karbouwen, schapen of geiten bij chandoeri's. De inkomsten der imam's (moekimhoofden) bestaan geheel uit toevallige baten, zoodat zij er zich natuurlijk op toeleggen, vele quaestiën aan zich te trekken, altijd met het voorgewende motief van (1) Atjehsch: adat pekan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 254