244 bemiddeling, om de zware kosten en boeten, die de hoeloebalang zou eischen, te vermijden. De inkomsten, waarop de ketjihik's, strikt genomen, volgens de adat aanspraak mogen maken, zijn bijna der vermelding niet waard; maar er zijn echter deels geoorloofde, deels slinksche middelen, waardoor zij hunne betrekking een weinig lucratief kunnen maken, zoodat die betrekking ook om de daaraan verbonden geldelijke voordeelen nog al gewild is. De inkomsten der hoeloebalang's in de Onderhoorigheden zijn, vooral in de peper produceerende landschappen, nog al hoog. De aard dezer inkomsten verschilde wel in de verschillende landschappen, doch in hoofdzaak kwamen zij hierop neer 1° Yan elke pikol peper, die uitgevoerd werd, a dollar; 2° Yan alle uit- en ingevoerde goederen (behalve van boschproducten, planken, rijst en geweven goederen van Atjehsch fabricaat) 5°/0; 3° Yan elke kist opium, die ingevoerd wordt, 20 dollar; 4° Yan de verzamelde boschproducten het gedeelte en van elke 10 in het bosch gezaagde planken 1 5° Een aandeel in de door hen voor misdrijven en overtredingen opgelegde boeten en een aandeel in de gerechtskosten, waaronder de hak baleide belasting op de civiele processen behoort; 6° In quaestiën van erfenissen van elke thail (5 dollar) thail hak fareidh); volgens deze belasting op de erfenissen vervallen de bezittingen van hen, die zonder erfgenamen overlijden, aan de hoe loebalang's 7° Van eiken geslachten buffel of van elk rund, waarvan het vleesch wordt verkocht, de borst. De petoeha's ontvingen dollar van elke verscheepte pikol peper van hunne sinaboeq's afkomstig hasil ladang). De sjahbandar en de krani ontvingen in den regel ieder -jig- dollar van elke verscheepte pikol peper. Ontbrak een dezer ambtenaren, dan ontving de aanwezige ook het aandeel van den afwezige. Eene georganiseerde krijgsmacht heeft, zelfs gedurende den bloeitijd van het sultanaat, niet bestaan. De bevolking was verplicht tot krijgsdienst. Wie dien plicht in den [oorlog tegen ons verzaakte,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 255