248 greep en heeft, ten eigen nadeele, een fictieven toestand geschapen, die, zooals de ondervinding van den oorlog ons heeft geleerd, door de Atjehers zeiven niet als zoodanig is aangenomen. Die fout kan ons nog vele moeilijkheden berokkenen bij de volledige organisatie eener scheepvaartregeling, en hare gevolgen zullen niet het minst door ons worden gevoeld bij eene altijd mogelijke en niet onwaarschijnlijke herstelling van het sultanaat in Nederlandsche bestuurshand. Twee oorspronkelijk tot Atjeh en Onderhoorigheden behoorende landschappen maken sedert jaren deel uit van twee andere aan het Gouvernement van Atjeh grenzende gewesten. Tamiang op de Oost kust behoort tot de residentie Oostkust van Sumatra en Troemon (Taroemon) op de Westkust behoort tot het gouvernement van Suma tra's Westkust. De hoeloebalang's der Onderhoorigheden worden in het algemeen bestuur bijgestaan door raadslieden, die in den regel grooten invloed op hen uitoefenen. Over het algemeen dragen die personen den titel van sjahbanclarop eene enkele plaats datoe (1) bandaradoch zij zijn niet slechts havenmeester, die de controle uitoefent op de heffing der in- en uitvoerrechten, maar de eerste ambtenaar en raadsman, de staatssecretaris, kanselier, minister van den hoeloebalang, dus een hoofdpersoon, die gewonnen moet worden om iets van den hoeloe balang of zooals wij hem gelieven te noemen den radja gedaan te krijgen. Door dit voorbij te zien of dien sjahbandar voor het hoofd te stooten zijn in de Onderhoorigheden vele misgrepen gedaan. Een meer ondergeschikt ambtenaar van den hoeloebalang is de kranide schrijver en boodschappenlooper. Verscheidene sjahban- dar's en krani's zijn vreemdelingenMaleiers van Sumatra's Westkust, Klingaleezen, Arabieren, ja zelfs geïslamiseerde Chinee- zen. Zijn de hoofden der kuststaatjes vreemdelingen (Maleiers, Boegineezen, Klingaleezen) dan besturen zij hun gebied rechtstreeks. Met hen is het veel gemakkelijker te onderhandelen en tot een vergelijk te komen dan met de Atjehsche hoofden. De politieke beteekenis der West- en der Oostkust is niet zoo groot als die der Noordkust. Twee machtige federatiën, die van (1) Datoe is een Maleische titel evenals soetanbaginda en radja; in Maleisch-Indië volstrekt geene hooge titels, ofschoon marinebegrippen ons geleerd hebben, in den titel radja perse den koningstitel te zien.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 259