256
who would take the responsibility and act, and call on him for all
the assistance needed, pledging himself to use all the power of the
government in rendering such assistance." (1)
Toen in 1825 de oorlog op Java uitbrak en de Luitenant-Generaal
de Koek naar het oorlogsterrein werd gezonden, werd hem bij besluit
van 26 Juli van dat jaar No. 1 daar den Gouverneur-Generaal van
der Capellen:
„eene volledige macht en authorisatie verleend, om van wege den
Gouverneur-Generaal, zoo in liet civiels als in het militaire alle die maat
regelen, welke de omstandigheden zullen vereischen, en welke hem tot
het herstellen der rust noodig zullen voorkomen, te nemen en daartoe
alle die middelen te gebruiken, welke aan zijne handelingen den meest
mogelijken klem zullen kunnen bijzetten."
Dit was, in de gegeven omstandigheden, eene zeer verstandige
delegatie van macht of bevoegdheid in tijd van oorlog van den Gouver
neur-Generaal op den Commandant van het Leger, Gouvernements-
Commissaris, waarvoor de Generaal van Swieten als Commandant van
het Leger zoo sterk geijverd heeft; maar het zou van den
Commissaris-Generaal van den Bosch niet verstandig zijn
geweest, diezelfde macht of bevoegdheid te delegeeren aan
den kolonel Michiels, toen hij dezen hoofdofficier tot Gouverneur
der Westkust van Sumatra benoemde om aan den Padrioolog een
einde te maken. In het karakter toch van beide bekwame staats
dienaren bestond een groot verschil. Met zijne groote verdiensten
was Michiels driftig en vatte hij, die als colonne-commandant gedu
rende den oorlog op Java beduidende ongehoorzaamheden had ge
pleegd, die benoeming, trots alle instructiën (die hem ook het
oorlogvoeren zonder vergunning van den Commandant van het Leger
verboden) toch ongeveer als eene onbeperkte volmacht op, overtrad
gedurig de bepalingen op de comptabiliteit en sprong met 's lands gelden
even ruw als met de zijne om (2); terwijl de Generaal de Koek met
zijne veel minder groote, ja men mag gerust zeggen geringe militaire
(1) „Personal Memoirs of U. S. Grant," 2 volumes. London, Simpson Low, Marston,
Searlo and Rivington, 1885, 1886.
(2) e. de Waal (oud Minister van Koloniën), „Onze Indische Financiën," deel
TI, pag. 67 en 68.