257
doch groote politieke en administratieve bekwaamheden (1) door
waardigheid, bezadigdheid en tact uitblonk.
Wanneer de Generaal van S wieten op die instructiën van den Generaal
Michiels wijst om de angstvalligheid af te keuren, waarmede de Indische
regeering vermeed, in de afwijkingen van het door hem voor Atjeh
opgemaakt politiek en militair programma van de zijde der Generaals
Pel en van der Heijden in te grijpen, dan heeft de Generaal van
Swieten, zoo 't schijnt, nimmer geweten, waarom de Generaals Pel
en van der Heijden zoo weinig ouder hoogere controle hebben
gestaan. Zoolang van Lansberge Gouverneur-Generaal van Ned.-
Indië en van Goltstein Minister van Koloniën was, lag het in
de politiek dezer staatslieden, den militairen bevelhebber in Atjeh
zooveel mogelijk te steunen tegen de toenmalige Comman
danten van het Leger, de Generaals Whitton en de Neve, die tegen
dit „divide et impera" natuurlijk niet bestand waren. In navolging
van hetgeen tijdens den Padrioorlog onder de Stuers, Elout en Mi
chiels was gebeurd, stond men den Generaals van Swieten en Pel
toe, buiten den Legercommandant en den Gouverneur-Generaal, recht
streeks officieele en officieuse correspondentie te voeren met den
Minister van Koloniën. Zoo werd de Generaal Pel geïsoleerd van
den Commandant van het Leger en begon hij het programma van den
Generaal van Swieten los te laten, trots de protesten van den Generaal
de Neve. Zijne opvolgers, de Generaals Diemont en Wiggers van
Kerchem, die beiden èn den Gouverneur-Generaal èn den Leger
commandant tevreden wilden stellen, verzwakten daardoor hunne
positie en traden als hoogste bewindhebber in Atjeh af, omdat men
ook daar geen twee heeren kan dienen, die het niet eens zijn. De
Generaal van der Heijden dankte dan ook aan de door hem aan
de zijde van den Gouverneur-Generaal gekozen positie zijne schoone
resultaten in Groot-Atjeh om niet lang daarna te moeten ontwaren,
dat ook hij, toen diezelfde Gouverneur-Generaal hem niet langer
behoefde te gebruiken voor het uitvoeren van zijne denkbeelden, als
Gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden kon aftreden. Aan het
(1) Uit een onuitgegeven journaal van den Kolonel der Artillerie J. B. Osten,
van 1816 tot 1830 in Indië, laatstelijk chef van het Militair Departement.