258
stelselmatig steunen van de toenmalige hoogste bewindhebbers in
Atjeh tegen den Commandant van het Legerdat zijne reden van
bestaan had verloren, toen een civiel hoofdambtenaar Gouverneur
van Atjeh en Onderhoorigheden werdwas het te wijten, dat de rol
in het Atjehbeleid der toenmalige Commandanten van het Leger,
de Generaals Whitton en de Neve, ten slotte zoo ondergeschikt
was geworden, dat zij, volgens den Generaal van Swieten, niet
veel meer waren dan „een leverancier van troepen en materieel,
zonder eenig gezag over de oorlogsoperatiën in Atjeh. Met een
paar feiten wensch ik de juistheid dezer uitspraak te bevestigen.
Onder het legerbestuur van den Generaal Whitton vroeg de militaire
bevelhebber in Atjeh den Legercommandant om eene vermeerdering
der troepenmacht aldaar met 2 bataljons Infanterie, waarop de Ge
neraal Whitton antwoordde, dat hij aan dat verzoek geen gevolg
kon geven met het oog op den toestand van het leger in de overige
deelen van Ned.-Indië. Na ontvangst van dat antwoord liet de
bevelhebber in Atjeh eene onzer ter reede van Oleh-leh liggende
oorlogsschepen een aan den Minister van Koloniën Baron van Golt-
stein gericht telegram naar Poeloe Pinang brengen, waarin kennis
van de weigering van dat verzoek gegeven en uitbreiding van de
troepenmacht met 2 bataljons gevraagd werd, met dit gevolg, dat
de Gouverneur-Generaal hiermede in wetenschap werd gesteld en
de Opperlandvoogd den Legercommandant opdroeg, 2 bataljons naar
Atjeh te zenden. Zóó onafhankelijk had de Gouverneur-Generaal
den bevelhebber in Atjeh van den Legercommandant weten te maken,
dat toen de Generaal de Neve, kort na zijne optreding als zoodanig,
uitgenoodigd werd, te Buitenzorg deel te nemen aan een conferentie
met den Gouverneur-Generaal, den Raad van Indië en een paar
andere autoriteiten over de verder in Atjeh te volgen gedragslijn,
genoemd opperolficier, op de hem door den Gtuverneur-Generaal
gedaiie vraag, wat nu behoorde te worden gedaan voor de pacificatie
van Atjeh, dit merkwaardig antwoord gaf: „Excellentie, alvorens
Atjeh aan het Nederlandsch gezag te onderworpen, moet de Gene
raal Pel weer aan het gezag van den Commandant van het Leger
worden onderworpen." Bekend met den innerlijken toestand van het
leger, moest de Legercommandant eene offensieve optreding in Atjeh