261 durende den oorlog op Java ondervonden, (1). Michiels in de moei lijkste periode van zijn schitterend bestuur ter Westkust van Suma tra. (2) Alle bevelhebbers en gouverneurs van Atjahniet één uit gezonderd werden bij de regeering in verdenking gebracht, nu eens wegens hun beleid, dan weer wegens hunne moraliteit. Indien men den bundel „Verhooren," behoorende bij het „Rapport" der com missie van enquête over de eerste Atjehsche expeditie, en de be- teekenisvolle „Memorie" van den Generaal van der Heijden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (3) raadpleegt, ergert men zich als Nederlander over de weinige zelfbeheersching van sommige Gouver neurs-Generaal. Men zou niet zeggen, dat het gepraat en geschrijf van onbevoeg den zóó veel vat op de regeering heeft. In 1796 schreef de Generaal Hoche uit de Yendeé aan het Directoire: „Vous considérerez que souvent nous sommes entravés par des admi nistrateurs qui ont leurs parents au Corps- Législatif, et auxquels ils font des contes a dormir debout, qui néanmoins sont toujours crus." Gelukkig hij, die een rhinoceroshuid bezit voor de pijlen der dagbladpers. Ieder Gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden denke aan hetgeen de Gouverneur-Generaal Rochussen aan den Generaal Michiels schreef: „Voor het publiek behoeft hij zich niet te verdedigen; alleen de Regeering moet en kan hem beoordeelen, op hare goed- of afkeu ring alleen moet hij prijs stellen. Aantijgingen en veroordeelingen van dagbladschrijvers of van hen, die hunne vroegere stelling en het vertrou wen, dat zij van de Regeering genoten, miskennen door van de weten schap, welke zij in ambtelijke stelling verkregen, gebruik of liever mis bruik te maken, moeten hem geheel onverschillig zijn. Ongelukkig zoude het wezen, wanneer in een land, waar aan de vrijheid van de drukpers schier geene palen gesteld zijn, dusdanig dagbladgeschrijf iemand in zijne eer konde krenken." De opperbevelhebber-gouverneur zal in een oorlog als den Atjeh- schen veel aan zijne onderbevelhebbers moeten overlaten. Aan (1) Jhr. Mr. van der Wijck, „Ned.-Indië onder het bestuur van den Commissaris Generaal du Bus de Gisipnie*." (2) Kielstra.-E. de Waal „Onze Indische Financiën" (3) Niet in den handel, s'Hage, H. Stemberg, 1882.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 272