267 van wetten op den staat van oorlog en dien van beleg. (1) Ned- Indië bezit die wetten nog niet, ofschoon art. 43 van het regeerings- reglement en andere Indische organieke bepalingen zooals de Onteigeningswet van den staat van oorlog en dien van beleg spreken. Zoolang het hoogste gezag, met het oog op art. 68 van het regeering8-reglement, in handen der civiele autoriteit berust, is het zeer moeielijk, zonder het bestaan dier wetten, den staat van oorlog of dien van beleg af te kondigen. Bij een vereenigd civiel en mili tair gezag doen zich de quaestiën niet voor, die hare spoedige afkon diging beletten of vertragen. (2) Vooral in de Atjehsche Onderhoorigheden zou het vereenigd civiel en militair gezag zeer goed aan de postcommandanten kunnen wor den opgedragen, zooals dit in Indië in pas onderworpen landstreken altijd heeft plaats gehad, niet omdat daar nog het régime du sabre moet gelden, maar omdat zoodanig stelsel van bestuur geheel over eenkomt met den geest der Indische volken. Behalve het voeren van onderhandelingen met inlandsche hoofden, het inwinnen van berich ten en het innen der hasil, hebben civiele ambtenaren in de Atjeh sche Onderhoorigheden vooralsnog weinig te doen en bepaalt zich hun werk hoofdzakelijk tot diplomatieke aanraking, raadgeving en bemiddeling, waarvoor kundige postcommandanten ook berekend zjjn. Het bewijs hiervan wordt door de Indische staatsgeschiedenis gegeven. Baron Nahuijs, die gedurende den oorlog op Java van 1825 1830 Resident van Soerakarta en Djokjakarta was, wist het billijk en zacht bestuur over BaDjoemas en Bagelen van den Kolonel Cleerens zoo te waardeeren, dat hij het alleen daaraan toeschreef, dat de bewoners dier rijke gewesten nimmer verlangd hebben weder deel uit te maken der Vorstenlanden. Zoowel deze verdienstelijke hoofdofficier als de meeste colonnecommandanten gedurende den oorlog op Java hebben volgens Nahuijs de bewijzen gegeven, dat zij d deux mains, dat is zoowel in het civiele als in het militaire met vrucht konden worden gebruikt. De belangrijke studiën over Sumatra's Westkust van Kielstra hebben ons geleerd, dat de verdiensten op politiek gebied gedurende den Padrioorlog van de kolonels de Stuers en (1) „Het burgerlijk bestuur over Atjeh", Amsterdamsch Handelsblad 1888. (2) „De s'aat van oorlog en van beleg", Indisoh Militair Tijdschrift. 1831, 1883.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 278