268 Elout, den Kapitein de Quaij en den Generaal Michiels onbetwistbaar zijn. Niets minder kan dit worden getuigd van van Swieten ter West kust van Sumatra, de Brauw in Palembang, Kroesen op Celebes en Ver8pijck en Happé in de Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo, al ontbreekt aan hun beleid de volle waardeering van den partijdigen en zoo vaak door ijverzucht benevelden tijdgenoot! Hoe is het gegaan met de waardeering van het werk der heden- daagsche officieren op dit gebied? Knaagt aan dat werk slechts miskenning door bewegingen laag bij den grond? Neen, daar is nog iets anders, dat afbreuk doet aan de reputatie van den Indi- schen officier op dit gebied. Het is zoo juist door van Dam van Isselt gezegd. Eene principieele fout verzwakt onzen Staat. Het militair element is in de laatste jaren èn in Nederland èn in Indië te zwak gebleken om in het staatsbeleid de volle waardeering té doen gelden, die voor den goeden gang van zaken onmisbaar is, en daartegenover staat, dat de kennis van onze Nederlandsche en Indische staatslieden omtrent oorlog en oorlogvoering gebrekkig is. Ondanks de betere opleiding onzer officieren en ambtenaren dan vóór vijftig jaren wijst de practijk van den Atjehschen oorlog beide zoo even genoemde feiten aan. Meer dan één Gouver neur van Atjeh en Onderhoorigheden handelde op staatkundig gebied met een mentor naast zich, terwijl meer dan één Gouverneur-Gene raal, die zich in zake Atjeh niet sterk gevoelde tegen de overigens gemotiveerde oppositie op tactisch en strategisch gebied van den Commandant van het leger, steun zocht in den sterken arm van den militairen Gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden. Yan daar een krachtverspillend dualisme, wrijving, wantrouwen, misver stand kweekende, waar overleg en waardeerende samenwerking onmis baar zijn. (1) De eisch is niet onbillijk, dat de militaire Gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden zich los wete te maken van den band, die hem bindt aan zijne civiele ambtenaren, dat hij ook in de politiek eene eigene opinie hebbe en dat hij, tactisch en strategisch zijne plannen onderwerpe aan de goedkeuring van zijn hoogsten mili tairen chef: den Commandant van het leger. (I) Van Dam van Isselt, Vragen des tljds 1886.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 279