283
verliest, naast het paard te laten glijdenhij laat zich dan verder
mêetrekken door zich met een hand aan de manen ongeveer in
het midden van den manenkam vasttehouden.
Hierbij moet de ruiter indachtig zijn, den arm zoo mede het
geheele lichaam geheel te strekken, want zoodra hij den arm gebogen
houdt, komt een groot deel van het lichaam boven water en drukt
dan op de hals van het paard, een last die anders in het water
bijna geheel opgeheven wordt; slechts hoofd, hals en handen mogen
boven water uitsteken.
De schrijver zegt, dat het onverschillig is aan welken kant men
van het paard glijdt en dit vasthoudt. Meestal zal men dit volgens hem
uit gewoonte, aan den linkerkant doen.
2°. Het zwemmen van paard en ruiter zonder lijn.
3°. Het zwemmen van paard met zadel en hoofdstel zonder ruiter.
De kinketting dient nu veel losser of liever uitgehaakt te worden
en de singel losser gegespt te zijn.
Hierbij werd opgemerkt, dat de deken niet zooveel water opslorpte
als men dacht.
De schrijver zegt, dat, om het gevaar van drukken door het rijden
met natte dekens te voorkomen, hij immer met succes van salicyl-
strooipoecler heeft gebruik gemaakt als preventief middel. Het
werd aangewend op de schoft en de lendenen. Ook in gewone
gevallen hielp dit middel uitstekend tegen drukkingen.
4° Het zwemmen van het paard als voren, doch met ruiter (ge
kleed).
5°. Het zwemmen van het paard als voren, doch bepakt, de
zadeltasschen opgevuld met stroo en zonder ruiter.
6°. Het zwemmen van ruiter en paard model bepakt in com
pleet marschtenue.
Eenmaal goed gewend aan het zwemmen zal het paard niet al
te veel last hebben van de jjdoor de bepakking verzwaarde achter
hand. De ruiter zwemt altijd op de voren aangegeven wijze naast
het paard.
Sommigen bevelen aan te paard te blijven, doch dit heeft het groote
nadeel, dat de ruiter door den waterdruk vóór gedeeltelijk uit het
zadel getild wordt en de achterhand nog meer belast, daar ook het