285 De schrijver voegt hieraan toe, dat de niet-zwemmer zich bij deze oefening aan geen grooter gevaar blootstelt als bij het rijden. Er ligt dus niets hards in, de menschen voor dezen dienst te com- mandeeren, integendeel, zegt hij, ze moeten dankbaar zijn dat hun geleerd wordt, datgene wat eenmaal de werkelijkheid van hen kan vorderen. 8°. Zijn mensch en dier voldoende geoefend, dan volgt het zwem men in kleine afdeelingen, waarbij een boot als voorzorgsmaatregel aanwezig dient te zijn. De paarden worden op één gelid met groote tusschenruimte in het water gereden, een goed zwemmend paard voorop. 9°. Het zwemmen der paarden, de ruiters met harnachement in booten gezeten. De paarden zwemmen langs zij van de boot, naar gelang der grootte daarvan tot 4 stuks aan weerszijden; roeien is niet noodig; de paarden aan de longe vastgehouden, trekken de boot van zelf voort. De paarden kunnen bij deze oefening al of niet bepakt en geza deld zijn. Ten slotte; 10°. Het zwemmen der paarden en ruiters; equipement en har nachement op vlotten volgende. Dan volgen enkele opmerkingen over het overtrekken der rivieren door grootere afdeelingen. Hoewel het dus volgens v. Hartmann gewenscht zou zijn, dat de Duitsche cavalerie evenals de Russische elke rivier, zoo noodig gepakt en gezakt kon overzwemmen, schijnt in Duitschland de oetening daarin zooveel moeite te kosten, dat men liever is over gegaan tot het nemen van proeven met opvouwbare booten en met vlotten rustende op drijvers van waterdicht zeildoek. Enkele dier proeven mogen hieronder eene plaats vinden. Den 5en Juli 1892 rukte het le Eskadron van het 8e regiment kuiassiers te Keulen in compleet marschtenue uit om buiten de stad de Rijn overtesteken. Yoor deze oefening waren 18 booten beschikbaar ieder met 3 man bemand. De paarden werden afgezadeld en afgestangd en hielden alleen de Dl. I, 1897. 20

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 296