DE VELDTOCHT TEGEN DONGOLA IN 1896. (1)
(uit het Militar Wochenblatt.)
Nu de veldtocht in opper-Egypte tegen de troepen van den Mahdi
op het einde van de maand September voorloopig beëindigd is, kan
een kort overzicht van zijn verloop niet van belang ontbloot zijn.
In hoofdzaak wordt bij deze beschrijving het hieronder genoemde rapport
van den Generaal-Majoor Kitchener gevolgd.
Reeds sedert het jaar 1894 vonden er sterke opeenhoopingen van
Derwischen in de provincie Dongola plaats, die evenwel afgezien
van wellicht eenige kleine rooverijen in de Militaire provincie (Egypte)
geen directe aanleiding tot ongerustheid gaven.
Iets overeenkomstigs vond in het begin van 1896 plaats in de
nabijheid van Wadyhalfa en bovendien in het kustgebied van de
Roode zee bij Tokar; dit had tegenmaatregelen van de Egyptische
Regeering ten gevolge.
Toen daarop echter na de nederlaag der Italianen bij Abba-Carima
op 2 Maart 1896 Kassala door een sterk korps onder Osman-Digma
bedreigd en zelfs op den 18den Maart aangevallen werd, besloot de
Engelsch-Egyptische regeering tot een tocht tegen Dongola, eensdeels
om indirect het bevriende Italië te steunen, anderdeels echter om
de in 1885 aan den Mahdi verloren rijke provincie Dongola te heroveren
en zich daardoor een betere operatiebasis te verschaffen voor het afweren
van de invallen der Derwischen. Dat deze zich, als het daartoe
leiden mocht, van niet minder waarde zou doen kennen voor een
gecombineerden opmarsch van uit Dongola en Suakim tegen Omdurman,
willen wij slechts in het voorbijgaan opmerken.
Afgezien van het klimaat leggen de vorm en de gesteldheid van
het terrein, verder het gebrek aan wegen en verkeersmiddelen, maar
voor alles het watergebrek buiten het Nijldal aan de operatiën de
grootst mogelijke hindernissen in den weg.
(1) Bronnen: 1 Rapport van den Generaal-Majoor Kitchener aan dan Eagelschen
Secretaris van Oorlog van SO Sept. 1896. 2 De Times. 3 Frhr. v. FiroksAegijpten
1894.4. Lo Juge. Englisohe armée. Andree's Handatlas is voldoende om zich te orienteeren.