293
Yoor groote troepenafdeelingen blijft voor den opmarsch zelfs
uitsluitend het Nijldal over, waar de waterwegen van de rivier zelf,
daarnaast echter in Beneden Egypte de spoorbaan Kairo-Siut-Girgeh,
in de Militaire provincie de korte einden spoorbaan gebouwd tot het
omgaan van de watervallen bij Assuan en Wadyhalfa het gebrek aan
verkeerswegen io het Mijldal tegemoetkomen. De eenige weg tus-
schen Beneden- en Opper Egypte, die in staat is aan de eischen van
het verkeer te voldoen, blijft evenwel steeds de Mijl; hierbij dient
echter in acht te worden genomen, dat de eerste waterval bij Assuan
bij zeer lagen waterstand Mei en Juniin het geheel niet, de
tweede, verreweg de belangrijkste, slechts bij hoogen waterstand
einde Juli tot October voor groote vaartuigen met aanzienlijken
diepgang te passeeren is. Dit veroorzaakt een beperking, welke zich des
te meer doet gevoelen, daar ziju negen stroomversnellingen zich over
een groote uitgestrektheid van het gedeelte van Wadyhalfa tot boven
Akasheh verdeelen. Yan Verk.eh tot El Debbeh en hoogerop staan
de scheepvaart daarentegen bij hoogen waterstand geen ernstige
hindernissen in den weg.
Onder gewone omstandigheden heeft het verkeer tusschen den
eersten en tweeden waterval plaats door twee kanonneerbooten en
tien stoombooten, waarvan de eersten met een stuk geschut en twee
Enfield machinekanonnen bewapend zijn; op den tocht van Assuan
naar Wadyhalfa, welke twee dagen duurt, wordt in Korosko over
nacht. Streng genomen valt slechts met deze eene verbinding tusschen
Beneden- en Opper Egypte en Soedan te rekenen, want de beide andere
bovendien aanwezige zijn slechts karavaanwegen, waarvan de weste
lijke bij Siut, de oostelijke bij Korosko begint. De eerste voert
over de oase Chargeh naar Darfür, de tweede over de Murad bronnen
en Abu Hamed naar Berber, waarbij zij de Libysche respectievelijk
Mubische woestijn doorsnijden en daardoor voor groote, gemengde
troepenafdeelingen geheel ongeschikt zijn.
Het land benoorden Assuan wordt door de Egyptische regeering
bestuurd, terwijl het terrein in het Zuiden de militaire provincie
onder de bevelen staat van den Sirdar, den opperbevelhebber van
het Egyptische leger, Generaal Kitchener.
De plaatsen Assuan, Korosko, Wadyhalfa en Sarras zijn versterkt