20
plaatsen gebonden. Zij hervat het gevecht, als zij het geraden en de
kans schoon acht, zij bedreigt den terugtocht der geregelde troepen,
die niet zelden, in défilés of op moeilijke terreinen gedrongen, on
slagvaardig zijn en dan geduchte verliezen lijden.
In Atjeh zijn de gevechten door het terrein en de vele kampongs,
waarmede de bodem als bezaaid is, zoo mede door de omstandigheid,
dat elke woning door eene sterke omheining wordt verdedigd, zeer
bloedig en de marschen door gemis van goede wegen vermoeiend
en tijdroovend. In de kampongs vindt men niets tot lafenis. De
optredende troepen moeten dus alles, wat voor de verpleging van
gezonden en zieken noodig is, medevoeren. De transportmiddelen
zijn echter gering en laten niet toe, zich ver genoeg van de magazijnen
te verwijderen om van de tochten onzer troepen ver van hunne basis,
zonder buitengewone middelen, afdoende uitkomsten te kunnen ver
wachten. De troep mist daardoor de beweegbaarheid, die zij noodig
zoude hebben om als contraguerilla te kunnen optreden.
De volksoorlog is een geesel voor het leger en de staatsfinantiën.
Volgens de Pradt verloor het Fransche leger in den Spaanschen
volksoorlog aan gesneuvelden en aan ziekte overledenen niet minder
dan 600000 man. Ook het verlies aan dooden gedurende onzen
24-jarigen worstelstrijd in Atjeh is zeer aanzienlijk, al mist men
daarvan eene officieele, gepubliceerde opgave. Van April 1873 t/m
Juli 1877 waren van onze troepen:
I. door den vijand getroffen234 officieren en 2882 minderen,
II. aan ziekte overleden: 48 4685
III. vermist:6
Van Juli 1877 t/m 1891 waren:
I. door den vijand getroffen: 201 officieren en 3157 minderen.
II. aan ziekte overleden: 32 2533
III. vermist7
In de eerste 14 jaren van den oorlog werden 70000 militairen
naar Atjeh gezonden.
Eenigszins den maatstaf in beschouwing nemende der tot 1877
voor dezen oorlog gedane directe en indirecte uitgaven, zouden deze
tot dusver, matig berekend, ruim 400.000.000 moeten bedragen.
En welke vijand wist onze troepenmacht gedurende zoo vele jaren in
a-