312 plaatst. Het eerste gedeelte van art. 42 van het Oost- Indisch regeeringsreglement zou dan moeten luiden: „De Gouverneur-Gene raal is opperbevelhebber van de in Nederlandsch-Indië aanwezige landmacht, behoudens hare administratieve betrekkingen tot het Mi nisterie van Oorlog." Is dit een ongezond beginsel van Nederlandsch of Indisch staatsrecht De Minister van Oorlog moge, zoolang hij niet verantwoordelijk gesteld wordt voor het Indische leger ten aanzien van Indische toestanden en be hoeften bezwaarlijk als gezaghebbend worden erkend, nog minder gezag hebbend zijn de Gouverneur-Generaal en de Minister van Koloniën, die in den regel geen militair zijn of waren, ten aanzien van de zuiver militaire belangen van het leger in Indië, al dragen beiden de ver antwoordelijkheid er van. Toen de tegenwoordige Generaal-Majoor Kool nog lid der Tweede Kamer van de Stateu-Generaal was, zeide hij bij de behandeling der Indische begrootiog voor 1881, over één der dwalingen op militair gebied van het Ministerie van Koloniën sprekende: „Mijns bedun kens had deze dwaling (de reductie der Cavalerie) kunnen voorkomen worden; zij wijst op eene organieke fout in de samenstelling van her. Departement van Koloniën, waar de militaire aangelegenheden behandeld worden door zeer talentvolle mannen ik wil dit geen oogenblik ontkennen maar door mannen, die de zaken niet door ervaring en eigen aanschouwing kennen." De schrijver in het In disch Militair Tijdschrift van 1896 is van oordeel, „dat in de vor ming en aanvulling van een leger door en bij een ministerie van Koloniën eene groote organieke fout schuilt." Zijn opstel bevat vele voorbeelden tot opheldering van deze stelling. Sommige van die voorbeelden acht de schrijver in het Algemeen Handelsblad niet gelukkig gekozen lo. de organisatie, die in 1873 bij het Ministerie van Koloniën voor een Generaleu staf bij het Indische leger werd gemaakt, waarbij de opperbevelhebber van dat leger tevens als chef van den Gene- ralen staf bij dat leger moest fungeeren; 2o. de formatie van het Indische leger van 1882, die bij dat ministerie is uitgewerkt door een Majoor van de Militaire Adminis tratie van dat leger;

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 323