313 3o. de formatie der Infanterie van dat leger van 1892, die in 1891 en 1892 bij dat ministerie is samengesteld door een Majoor der Genie van dat leger. Ter toelichting van zijne meeuing beweert de schrijver in het Algemeen Handelsblad het navolgende. Ad. lo. De organisatie van den Generalen Staf zou gemaakt zijn onder den indruk van het échec der eerste Atjehsche expeditie, dus overhaast, onder geheel buitengewone omstandigheden. De minister van Koloniën zou dit in het Koloniaal Yerslag van 1874 hebben erkend. De organisatie van 1876 zou die van 1873, overeenkomstig de voorstellen van het Indisch legerbestuur, geheel gewijzigd hebben. Tegen deze zienswijze bestaan deze bedenkingen. Dat de toenmalige Minister van Koloniën, de Heer Fransen van de Putte, onder den indruk verkeerde van het échec der eerste expeditie tegen Atjeh en onder dien indruk fouten kon begaan in de uitwerking van eenig formatietableau bij zijn departement of in de redactie zijner depêches aan den Gouverneur- Generaal, geef ik grif toe, maar moeielijk is het aan te nemen, dat al zijne toenmalige militaireen nietmilitaire adviseurs in zake de oprichting van een Generalen staf voor het Indische leger zóódanig de kluts kwijt konden zijn tengevolge van dat échec, dat niet één hunner dien Minister op de voor den schrijver in het Indisch Militair Tijdschrift geciteerde anomalie zou hebben gewezen. Ware dat gebeurd, zonder twijfel zou die ridderlijke en ronde Minister belet hebben, dat bij zijn departement eene formatie voor een Generalen staf van het Indische leger werd vastgesteld, waarbij de Commandant van het leger tevens Chef van dien staf moest wordenReeds tijdens het bestuur van den Gouverneur-Generaal Daendels begreep men, dat beide betrekkingen ook in het Indische leger niet aan één persoon kunnen worden op gedragen maar er is meer. Ik weet uit eene zeer goede bron, dat die Minister vóór de uitvaardiging van het Koninklijk besluit van Augustus 1873, houdende oprichting van een Generalen staf voor het In dische leger, gelezen heeft het opstel, voorkomende in den jaargang 1873 van het Tijdschrift voor Ned.-Indië en getiteld „Een Generale staf voor het Indische leger" en dat opstel aan die adviseurs heeft laten lezen, en ik vraag thans aan den schrijver in het Algemeen Han delsblad of die adviseurs, na lezing van dat opstel (dat de goed-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 324