323 het Ministerie van Marine gestaan, en op het oogenblik hinkt men daar op twee gedachten: Ze te brengen onder Oorlog of onder Koloniën. Waarschijnlijk zal het eerste gebeuren, maar niet ieder is het daarmede eens (zie Spectateur Militaire van dit jaar). (1) En wat voor reden bestaat er eigenlijk, om een land na te volgen, dat zelf omtrent de zaak nog in twijfel verkeert? Maar bovendien, de bestemming van beide Koloniale legers is niet dezelfde. Het Indisch leger is alleen voor Indië en het Eransche koloniale leger zou (zie o. a. Neue Militar. Blatter Februari 1897) bestemd moeten zijn voor a. bewaking der Fransche koloniën en van de beschermde landen (behalve Tunesië); b. medewerking aan overzeesche ondernemingen en c. verdediging van het moederland in tijden van nood. En Spanje. Zou het noodig zijn, dat wij met ons groot koloniaal bezit en langdurige ondervinding op koloniaal gebied te rade gaan bij Spanje! Wij gelooven het niet. De hoofdreden, dat de drie genoemde mogendheden hunne koloniale troepen onder het ministerie van oorlog hebben gesteld of willen stellen, zal wel zijn, dat deze ook optreden buiten de kolonie, waarin zij gelegerd zijn. En daarom, met alle deferentie voor de meening van andersden kenden, wij hopen voor het Indisch Leger, dat het zal blijven onder het toezicht van den Minister van koloniën, en dat zijn Comman dant steeds het vertrouwen van de Regeering zal genieten. Wij kunnen in weerwil van deze meening voornamelijk het artikel van (7® en 8® afl. 1896) niet genoeg ter lezing aanbevelen, daar uit zijn belangrijk opstel veel te leeren valt, en het tal van beharteus- waardige wenken bevat. (1) In het Journal of the Royal United Service Institution vinden wjj omtrent deze zaak nog vermeld, dat voorgesteld is eene maeht van 18 regimenten Koloniale in fanterie te vormen (een van elk Fransch legerkorps te nemen). Blijven deze res-imen- ten nu ook onder bevel van de Commandanten van die legerkorpsen, dan zouden er twee koetsiers op den bok zitten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 334