325 Ware een en ander in het belang van de zaak noodig, men zou er desnoods vrede mede kunnen hebben, doch ook dit wordt in twij fel getrokken. Steller dezes zijn bij de vroegere regeling, toen in de kleinere garnizoenen (en ook in sommige grootere) slechts door één officier werd gefourageerd, nooit ernstige klachten ter oore ge komen, die zooveel meerderen omslag als thans gemaakt wordt, zou den wettigen. Temeer wekt echter de nieuwe maatregel bevreemding, wanneer men in aanmerking neemt, dat ons tegenwoordig legerbestuur reeds meermalen blijken heeft gegeven van de officieren zoomin mogelijk belast te willen zien met werkzaamheden, die gevoegelijk achterwege kunnen blijven of door een geringer aantal personen kunnen worden vervuld. (1) Zelfs ten opzichte van de aangelegenheid die het onderwerp dezer bespreking uitmaakt, kon men dit streven waarnemen in de alge- meene order No 52 van 1896, waarbij de bestaande bepaling (artikel 105 van het Reglement op den Garnizoensdienst), dat in garni zoenen waar acht of meer kapiteins beschikbaar waren, het foura- geeren van het geslachte vleesch onder toezicht van een hunner moest plaats hebben, werd ingetrokken. Hoe rijmt dat met de thans gegeven voorschriften Ten slotte nog dit In 1 punt 1 sub b van artikel 13 der algemeene leveringsvoorwaar den, zooals dit nu luidt, wordt onderscheid gemaakt tusschen garnizoenen Vaar meer en waar twee dan wel minder dan tioee officieren van de week aanwezig zijn. Welke zijn nu de garnizoenen, waar men slechts twee officieren van de week aantreft? Heeft dit wellicht alleen betrekking op het garnizoen te Ngawi? In alle andere plaatsen, waar twee compagniën van een korps zijn gelegerd, zijn drie officieren van de week, nl. een kapitein en twee luitenants. (1) Door of vanwege het legerbestuur is immers de last gegeven om de voorheen zoo weii» woekerende „schriftelijke onderzoeken," zooveel mogelijk te beperken; ook ie aan de korpscommandanten de vraag gesteld, wat gedaan kan worden om de werk zaamheden der luitenants te verlichten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 336