338
Koninklijke Nederlandsche Marine, uitmakende het voorloopig Bestuur
van den Officiers-Sehermbondte vestigen te s-Gravenhagehou
dende verzoek, dat die Bond o. a. ondersteuning van Rijkswege
moge ontvangen door het toekennen van een subsidie en door in
de Garnizoensplaatsen, waar onderafdeelingen van dien Bond zullen
worden gevestigd, een der schermzalen en schermgereedsehap beschik
baar te doen stellen.
Gelet op de adviezen door de Inspecteurs der Wapens ter zake
uitgebracht.
Brengt, met waardeering van het streven om door oprichting van
den Officiers-Sehermbond eene meer algemeene beoefening der scherm
kunst onder de Officieren te bevorderen, door deze ter kennis van
de requestranten, dat het verzoek om toekenning van eene subsidie voor
het tegenwoordige niet kan worden ingewilligd, vermits de begrooting
voor het Departement van Oorlog eene dergelijke uitgave niet toelaat
dat de Inspecteurs der Infanterie, der Cavalerie, der Artillerie en
der Genie evenwel dezerzijds worden uitgenoodigd den Commandeeren
den Officieren der Korpsen, onder hen ressorteerende, op te dragen,
in die Garnizoensplaatsen, waar zich onder-afdeelingen van meergenoem-
den Bond zullen vestigen, den leden te gemoet te komen door het
doen beschikbaar stellen van één of meer verlichte en c. q. verwarmde
lokalen, alsmede zoolang de geldelijke toestand van de afdeelingen
zulks wenschelijk doet achten door het in gebruik geven van
schermmaterieel, een en ander bij voorkeur te verstrekken door het
onderdeel van dat Wapen, waartoe het tneerendeel der deelnemers behoort
doet den adressanten ten slotte alsnog kennen, dat er bij hem,
Minister, geen bedenking tegen bestaat, dat, bij het tot stand komen
van den Officiers-Sehermbondde tot nu toe onder de leiding van
den Nederlandschen Schermbond plaats gehad hebbende Korpswed-
strijdeu, voortaan zullen worden gehouden bij gelegenheid van de,
zoo mogelijk, jaarlijks te organiseeren Officiers-Wedstrijden.
's-Gravenha.ge, 10 December 1896.
De Minister voornoemd,
(getSchneider.
Dl. I, 1897. 23