345
inlanders van iets meer dan gewone verstandelijke ontwikkeling weten
dit zeer goed en maken er het noodige gebruik van. De langzaam
maar zeker wisselende instellingen van hunne maatschappij worden
dus door de individuen als vast en onveranderlijk vereerd; maar ju'st
in die verhouding is de mogelijkheid gegeven om over den inhoud
der adat ten allen tijde te twisten. Wat is nu eigenlijk de echte,
onvervalschte adat: hetgeen blijkens onwraakbare getuigenissen voor
heen als zoodanig werd beschouwd of hetgeen thans de meerderheid
in practijk brengt of hetgeen reeds velen, in afwijkmg van die meer
derheid, voor wettig en geoorloofd houden De meeste belangrijke
onderwerpen geven tot die drieledige vraag aanleiding, en het antwoord
wordt, gelijk men denken kan, ingegeven door de eigen belangen van
hem, die het formuleert. Hoehom en adat'''' zegt het Atjehsche
spreekwoord „zijn onafscheidelijk, gelijk Gods wezen en zijne eigen
schappen"; volledigheidshalve mocht men daar wel bijvoegen„maar
de meeste van deze is de adat." In Atjeh heeft het centrale gezag
in de tijden van enkele bijzonder machtige en energieke sultans nu
en dan de macht gehad om zijn wil door te zetten en aan bestaande
instellingen de hervormende hand te slaan; doch om iets duurzaams
daarvan te maken, had die macht minder kortstondig moeten zijn en
had er meer continuïteit moeten heerschen in de wijze van doen en
regeeren der verschillende vorsten. (1)
De tegenover de hoofden en de aristocratie aan te nemen gedragslijn
is zeer moeilijk. Zij mogen het wakend oog van het be3tuur niet
ontgaan De pretentiën der hoofden van het verzet zijn in alle volks
oorlogen dezelfde. Men kan niet aan al hunne eischen voldoen. Zonder
aan onze waardigheid te kort te doen, kan men hen die belangstelling
en ondersteuning doen deelachtig worden als de omstandigheden in
billijkheid toelaten, door het verleenen van geldelijken onderstand voor
hun uiterlijk aanzien. Tn hoever ten aanzien van sommige hoofden
bij hunne onderwerping volledige vergiffenis moet worden geschonken
voor hunne euveldaden, wordt door de politiek uitgemaakt. Voor het
bestuur is het zeer moeilijk met zekerheid te weten, wie hunner
onzen steun verdienen en wie niet. Het is beter bij het verleenen
daarvan te vragen, wat het staatkundig belang eischt, dan af te gaan
(1) Dr. C. Snouck üurgronje, „Da Atjèhers, I.