349
ontkend hebben. Blunt deelt ons in zijn „Future of Islam" mede,
dat de Profeet ten jare 625 zoude gezegd hebben:
„En dit is mijn bevel. Geen moslim zal een volger van Christus
geweld aandoen, en indien hij met hem twist, zal het met goede vormen
wezen. En indien een Christen iemand kwaad doet, is het de plicht van
moslim's, den wreker staande te houden en partijen te verzoenen en
een losgeld te betalen, indien het ongelijk een losgeld vereischt. En het
is mijn wensch, dat de christenen niet met minachting door mijne vol
gelingen worden aangezien; want ik heb hun mijn woord vóór God ver
pand, dat zij in mijne oogen zullen zijn als moslim's, deelende in en
genietende van alle dingen met de overigen."
Volgens d'Estournelles de Constant (1) wordt den moslim geleerd
„God heeft al zijne schepselen lief, alles wat hij doet strekt slechts
tot hun welzijn. Indien hij eenig bestuur duldt, is het omdat dit be
stuur noodzakelijk ishet behoort dus alleen tot de bevoegdheid van
God om uit te maken of de moslim's en christenen met elkander in
goede verstandhouding of in vijandschap moeten leven."
Abd-el-Kader, dien wij op de schoolbanken den „getemden leeuw"
en den „schrik der woestijnen" hoorden noemen, zeide, van de
Israëlitische, Christelijke en Mohamedaansche godsdiensten sprekende,
tot het Fransche volk:
„On pourrait les comparer aux enfants d'un même père qui sont nés
de mères différentes. Si les musulmans et les chrétiens voulaient m'en
croire, ils se mettraient d'accord. Ils se traiteraient en frères et pour le
fond et pour la forme."
Ferdinand de Lesseps beweerde:
„Mohamet dans sa recommandation d'hostilités contre les infidèles,
c'est-a-dire contre les idolatres, n'avait, en vue que la pacification de
l'Arabie."
Sprekende over den tegenstand, dien het Fransche bestuur in
Algerië ondervond, beweerde de Lesseps:
„En Algérie le patriotisme avait bien plus que le fanatisme inspire la
resistance des Arabes. La religion était le seul drapeau, autour duquel
la nationalité put se rallier pour coördonner ses efforts."
Tegenover deze poëtische beschouwingen staat het in Atjeh niet
(1) „Les sociétés chez les Arabes," Revue des deux monden 1886,