362
gemoedsbezwaren en gaf ditmaal een schitterend démenti aan het
oude verwijt der Engelsche staatslieden
„The fault of the Dutch
Is giving too little and asking too much."
Met geld, titels en onderscheidingsteekenen kan men véél gedaan
krijgenmaar vóór dat men iemand wil beloonen moet men boven
alles de zwakke zijde leeren kennen van hem, van wien men veel
gedaan wenscht te krijgen. Dit is door ons in Atjeh niet genoeg
in het oog gehouden. Men verspilt zijn geld aan een eerzuchtige,
onderscheidingsteekenen aan een eenvoudig mensch en rangen en
titels aan een geldzuchtige.
Vrouwen, priesters, hoofden moeten de werktuigen zijn, waarmede
men handelt; geld, rangen, titels, onderscheidingsteekenen de beloo
ningen worden voor hen, die gewonnen zijn. De belooningen moeten
als eene lichtende baak zichtbaar zijn; maar vooral in de staatkunde
moet men nooit haastig of driftig te werk gaan. Eerst lokke men
uit tot toenadering. In vele gevallen is het eene misplaatste hoog
hartigheid met het zoeken daarnaar te wachten totdat de eerste
stappen van 's vijands zijde zijn gedaan. Men vernedert zich niet door
de eerste te zijd, die de onderhandelingen opent, indien de door ons te
stellen voorwaarden geen afbreuk doen aan onze waardigheid. Is
die toenadering verkregen dan remme men een weinig zonder den
trein te laten stilstaan, waarop eene nieuwe aanmoediging tot toe
nadering moet volgen om verder op het doel te kunnen afgaan.
XII.
De militaire justitie in den volksoorlogToepassing van het krijgs-
of militair recht. Begrip der krijgswet. Rechtspleging der bevolking
in den volksoorlog. Vormen van rechtspleging. Militaire rechtbanken
en militaire commission. Standrecht. Is de toepassing van het stand
recht in onze militaire wetboeken geoorloofd? Voor welke rechtbank
moet een krijgsgevangene verschijnen De krijgswet in onze wetgeving.
Krijgsrecht en oorlogsrecht hebben in het spraakgebruik niet dpzelfde
beteekenis. Het krijgsrecht is niets anders dan hetgeen men door