378
Zwemt het paard rustig, dan moet de longe slap blijven hangen.
Aan den anderen oever neemt een man de longe over en leidt het
paard uit het water.
7o Als 5 of 6 paarden aldus zijn overgezwommen, moet alleen het
onwilligste paard weer aan de loDge terug, de rest volgt van zelf,
als men ze eerst in het water heeft geleid.
8o Na eenige dagen kunnen de paarden zonder longe zwemmen
en teruggaande dit zonder zadel onder den man doeD.
9o Om met een ongezadeld paard te zwemmen, moet de ruiter
goed vóóruit leunen, zoodra het paard grond verliest en zijn armen
naar voren strekken, de manen ongeveer 2 handbreedten boven de
schoft vasthoudende. Indien de ruiter niet zwemmen kan, strekt hij
het lichaam zoo lang mogelijk uit, de voeten boven den rug van het
paard naast elkaar.
Paarden moeten als regel schuin door den stroom zwemmen; de
meeste ongeoefende willen er loodrecht over, verliezen dan dade
lijk grond en op dat oogenblik raakt een ongeoefend ruiter licht het
hoofd kwijt, vooral „a poil" zittende.
Zoodra het paard grond voelt, neemt de ruiter den gewonen zit aan.
lOo Er steekt geen groot gevaar in, als men het paard met de trens
wil besturen in het water, mits het geen gewicht op den rug heeft-
maar als de ruiter er opzit, moet bij niet aan de teugels komen, uit
gevaar van achterover te slaan.
llo Slechts goede zwemmers zullen op goed zwemmende paarden
gezadeld mogen zwemmen.
12° Met zadel z,t de ruiter wel veel vaster in het water, doch
het paard zwemt moeielijker door het groote gewicht op de ach
terhand.
13o De eskadrons commandant houdt aanteekening van menschen
en paarden als bedoeld onder 11.
Het is gewenscht, dat van elk eskadron 1 officier, 2 man kader
en 8 man, een gewone rivier in compleete marschtenue kunnen over
zwemmen.
14o Na voldoende oefening in het bovenstaande moet het eska
dron geoefend worden in het oversteken van rivieren in booten en
vlotten.