379 De eskadronscommandant maakt uit, hoeveel man in elke boot of op elk vlot kunnen. De harnaehementen worden in de booten gelegd en de paarden achter de booten in het water geleidgeoefende paarden trekken bij het zwemmen van zelf de boot voort, voorzichtigheid zij hierbij echter aanbevolen. Wil een paard in de boot springen, dan moet men het hoofd in het water duwen. De landing geschiedt op omgekeerde wijze. Bij eenige oefening behoeven niet alle paarden in de boot te worden vastgehouden, de meeste paarden zullen gewillig een, hetwelk vastge houden wordt, volgen, vooral als zij andere paarden op den oever zien staan. In het 3e deel 3e gedeelte, 6 komt nog het een en ander voor, om paarden op vlotten een rivier over te zetten, hier van minder belang. Indien men bij het overtrekken geen vaartuigen heeft om de kleeren enz. op te ladeD, want het is niet raadzaam geheel gekleed te zwem- meD, kan men vlotten uit takken of ander hout maken en daarop de harnaehementen en equipementen laden; de paarden houden de watertrens aan. Uit het voorgaande zien wij, dat het Engelsche reglement, in tegen stelling met alle andere behandelde landen, voorschrijft dat ruiters in marschtenue op het bepakte paard zwemmende, hierop blijven gitten. Een vrij gevaarlijk werk, doch het reglement maakt dan ook dadelijk het voorbehoud, dat alleen goede zwemmers (menschen en paarden) dit mogen doen. De rest kan ontkleed zwemmen en dan dit doen op de eenigszins zonderlinge wijze onder 9o aangegeven. De ruiter zou zich evengoed naast het paard kunnen laten voort trekken. Het reglement waarschuwt nadrukkelijk tegen teugelhulpen, die ook geheel onnoodig zijn, maar niet tegen beenhulpen of aan drukken der beenen waardoor het paard in de vrije ademhaling belet wordt. Kan men niet blijven zitten, dan maar liever er naast, of gestrekt boven het zadel. Het eerste lijkt mij het beste en eenvou digste. Yan opvouwbare booten of iets dergeljjks is in dit reglement nog geen sprake.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 390