389 „van disciplinaire maatregelen. Of is de Regeering gezind deze „dienstweigering door militairen ongemerkt voorbij te laten gaan?" Hierop antwoordde de Minister „Bij den ondergeteekende maakt het nog een punt van overweging „uit, welke maatregelen zijn te nemen ten aanzien van de officieren „van het Indische leger, welke zich aan de hun opgelegde taak in „de beri-beri commissie onttrokken hebben. Tot het opleggen van „disciplinaire straffen aan h. t. 1. vertoevende officieren van het Indi- „sche leger mist de ondergeteekende de bevoegdheid. De houding even- „wel, enkel naar aanleiding van een tegen een lid der beri-beri „commissie verschenen smadelijk geschrift door eenige leden dier „commissie aangenomen, waardoor haar de voortzetting harer werk zaamheden is onmogalijk gemaakt, wordt niettemin geenszins voor bijgezien noch licht geteld." De Koning draagt aan Indische officieren met verlof werkzaam heden op, nog wel in het belang van hun eigen leger. Zij weigeren botweg, omdat de persoon van den secretaris hun niet aanstaat. Eene handelwijze, die de Minister kwalificeert als „dienstweigering en werkstaking", en geheel het verdere optreden als in strijd met „den aan den Koning verschuldigden eerbied." Voorwaar, militairen geldende, geen kinderachtige beschuldigingen, welke het ergste zouden doen verwachtenEn toch, hoe loopt alles af? Met de bekentenis van den Minister, dat hij daartegen niet gewa pend is en het lijdelijk moet aanzien! Daaruit volgt zonneklaar, dat bij de vigeerende wettelijke voor schriften de Indische officier met verlof niet verplicht is of worden kan tot het doen van dienstverrichtingen, want bij het niet nakomen der daartoe strekkende lastgeving kunnen geen dwangmaatregelen worden aangewend om de geregelde uitvoering te verzekeren en heeft ■de Regeering eenvoudig "te berusten in het feit dier weigering. Ziehier de leering, welke te trekken valt uit de beri-beri commissie, onzaliger nagedachtenis. Al is 't haar door den loop der omstan digheden niet gegeven geweest het vraagstuk der bestrijding van de gevreesde ziekte ook maar een schrede verder te brengen, in één opzicht was haar optreden niet onverdienstelijk: zij heeft nl. het juiste licht doen opgaan over de verhouding tusschen den Minister

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 400