391 Ministerie van Koloniën te melden; daar geeft hij op, waar hij zich metterwoon denkt te vestigen. In antwoord op deze melding ontvangt de verlofganger eene ministerieele beschikking, behelzende de noodige aanwijzingen aangaande de betaalbaarstelling van het verlofstraktement benevens den in art. 9 bedoelden termijn, waarop de betrokken verlofganger zich uiterlijk tot den Minister heeft te wenden, ten einde hetzij verlenging van verlof te bekomen, dan wel order tot zijn terugkeer naar Indië. In genoemde artikelen zie ik slechts formaliteiten van administra tieven aard. Onmogelijk kunnen zij tusscheD den Minister en de verlofgangers een verhouding met disciplinair karakter in het leven roepen. Met verbazing vraagt men zich dan ook af, hoe deze clausule kon worden opgenomen in de Ministerieele dispositie, die de verlofganger in antwoord op zijne melding ontvangt: „Dat hijde verlofgangergehouden is aan het Departement van Koloniën steeds eene zoodanige opgaaf van zijn adres te doen ge worden, dat het mogelijk is, waar 's lands belang dit vorderthem ten allen tijde op te roepen Eene dergelijke clausule komt niet voor in de ministerieele be schikking, welke den ambtenaren met verlof wordt uitgereikt, nadat zij zich voor aankomst hebben gemeld. De Regeering weet dus van deze categorie van landsdienaren officieel niets omtrent hare ver blijfplaats, en zoo wordt het haar feitelijk onmogelijk hen ten allen tijde in 's lands belang op te roepen. Daardoor ligt de gevolgtrekking voor de hand, dat de Regeeriug er niet aan denkt, ooit ambtenaren met verlof in hun vrijheid te beperken, want dan had zij zich door het inlasschen eener paragraaf, identiek met die, welke de officieren betreft, ten minste de gelegenheid niet afgesneden, zulks te gewilder ure- te kunnen doen. Yan de oproepingsclausule is dus niet oorzaak, dat de officier met verlof in Indischen staatsdienst is, want dan zou er voor amb tenaren met verlof, die zich evenzeer in Indischen staatsdienst be vinden, eene gelijksoortige verordening moeten gelden, doch dat men is in militairen dienst. Het oproepen van verlofgangers geschiedt natuurlijk met geen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 402