394 Yan af het oogenblik, waarop de verlofganger zich krachtens art. 9 bij den Minister heeft gemeld, ten einde orde gesteld te krijgen op zijn terugreis—ongeveer vier maanden vóór de expiratie van het verlof schijnt men het er voor te houden, dat de verlofganger ter beschik king staat, om zoo noodig bij een transport troepen te worden inge deeld. Gewoonlijk bieden zich door de finantieele voordeelen, ver bonden aan het begeleiden van troepen, gepaard aan den geringen last, die zulk een dienstverrichting oplegt, voldoende liefhebbers vrijwillig aan, en behoeft daartoe niemand tegen zijn zin te worden aangewezen. Echter, het is ook wel eens gebeurd, dat zulks niet het geval was en dan werden eenvoudig transportcommandanten en medegeleiders gekozen uit degenen, die zich bereids op grond van art. 9 gemeld hadden, en voor terugkeer geschikt waren. Zoo kon het geschieden, dat officieren bijkans onmiddellijk na de melding de op dracht ontvingen met een detachement de terugreis te aanvaarden en dientengevolge vrij lang voor het verstrijken van hun verlof in Indië terugkwamen. Als voorbeeld vermeld ik het geval van een officier, wien in Indië een eenjarig verlof was verleend wegens langdurigen dienst, doch die door de ongevraagde opdracht een transport te com- mandeeren, twee maanden voor expiratie van het jaar weer in Indië terug was. Feitelijk had dus zijn verlof slechts tien maanden ge duurd, en geen jaar, wat hem bij zijn heengaan niettemin verzekerd was. Een andermaal werd een officier gelast om binnen een paar dagen als detachements-commandant de reis te aanvaarden. Hfi moest inspringen voor den oorspronkeljjk aangewezen titularis, dio inmid dels ziek was geworden en tijdelijk achterblijven moest. Dat derge lijke opdrachten gemeenlijk alles behalve van pas komen, dat behoeft geen betoog. Geheel wederrechtelijk natuurlijk. Zoolang men in Indië nog niet voet aan wal heeft gezet, is men met verlof en derhalve niet gehouden dienst te presteeren, in welken vorm ook, dus evenmin tot het begeleiden van Koloniale troepen. Hoe deze in Indië moeten komen, dat is een kwestie, die verlofgangers in het minst niet aangaat. De werving in Europa en de uitzending ten behoeve vau het leger in Indië behoort tot den werkkring van het Kederlandsche leger, en meer in het bijzonder tot dien

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 405