EEN EN ANDER OVER PISTOLEN EN REVOLVERS.
Naar aanleiding van hetgeen de kapitein der artillerie W. J. Giel
in het slot van zijn artikel „Een en ander over repeteerpistolen en
revolvers" in de vorige aflevering van dit tijdschrift opmerkt, kan het
van belang zjjn de aandacht te vestigen op een lezing gehouden door
den overste G. Y. Fosbery en onder den titel „On Pistols" opgenomen
in de December aflevering van de „Journal of the Royal United Service
Institution".
In zijn artikel wijdt de overste Fosbery al zijn aandacht aan, wat
hij met een enkel woord noemt, „stopping power" n.l. de eigenschap,
voor elk pistool of elke revolver vereischt, om in de mêlée ieder getroffen
tegenstander onmiddellijk neer te vellen en hem te beletten, alvorens
naast u te sterveD, eerst nog ook zjjn aanvaller doodelijk te treffen.
Hoe deze eigenschap te combineeren met de andere vereischten,
waaraan men tegenwoordig de nieuwere repeteerpistolen en revolvers
wil laten voldoen, en waarvan de voornaamsten zijn een groote dracht
en een groot indringingsvermogen van het projectiel, is werkeljjk
geen eenvoudig vraagstuk.
Stelt men zijn eischen niet wat te hoog, indien men het pistool
of de revolver ook de meest gemoderniseerde dier repeteerwapens
hij sommige troepen de karabijn of het geweer wil laten vervangen?
Moet men het pistool niet geheel en al behouden naast sabel en lans
als het wapen voor het gevecht van nabij, waarmede men een bepaalden
tegenstander, veelal tot zelfverdediging, wil nederleggen?
Yolgens mij zegt de schrijver moest men dit wapen, tenzij
onder de meest buitengewone omstandigheden, nooit gebruiken op
afstanden grooter dan 20 Meter, en zelden boven de 12 Meter, onver
schillig hoe geoefend de schutter is, die het hanteert. In den aanval
moet men het bezigen om zijn front in de onmiddellijke nabijheid vrij
te maken; bij de verdediging om zich te bevrijden van hen, die zeer
nabij op ons aandringen.