406
artillerie, bestaande uit oogdop waarin een gaatje van slechts 0.6 m.
M. is en een scherpe vizierkorrel, pleiten hiervoor, daar goede
richters bij dit wapen maar hoogtetouten van 1 °/00 en zijde-
lingsche fouten van hoogstens 0.5 °/00 van hen afstand maken.
Bij het gevechtsschieten der infanterie en in de werkelijkheid ge-
looven wij echter, dat het vizier Lyman in alle opzichten aanbeveling
verdient. Nu zou het allicht de vraag kunnen zijn, waarom men dan
bij de Dieuwe geweren toch het oude vizierstelsel heeft behouden.
Het antwoord hierop is tweeledig. In de eerste plaats zou dat niet
in het belang van de fabrikanten zijn geweest, daar deze moeten
zorgen de richtmiddelen zoodanig te maken, dat men toch vooral op het
proefveld ontzettend weinig spreiding verkrijgt; en in de tweed e plaats
is men steeds geneigd zich bij die proeven door fraaie schij fbeelden
te laten verleiden en daarvoor de werkelijkheid naar den achtergrond
te dringen. Oude beproefde sabreurs hebben wij dikwijls hooren be
weren, dat een soldaat in den oorlog zonder vizier beter schiet en
in alle geval nimmer te hoog dan met een vizier. In verband met
de hierboven aangehaalde neiging om het doel te zien en met de
gunstige resultaten bij het gevechtsschieten met het vizier Lyman
verkregen, laat zich dat wel eenigszins verklareu.
O.